I Btflage 25 I NEGEN EN VEERTIGSTE VERSLAG van den toestand der Academie van Beeldende Kunsten te ’s-Gravenhage over 1907—1908. De Raad van Bestuur der Academie van Beeldende Kunsten te ’s-Gravenhage heeft de eer hierbij het verslag omtrent den toestand dezer Instelling over het afgeloopen leerjaar aan te bieden. De alles overheerschende gebeurtenis, tot het welslagen waarvan niets onbeproefd is gelatende door den Gemeente raad toegestane subsidie-verhooging, heeft bij de belangheb benden tevredenheid en dankbaarheid gewekt. Het inwilligen van die aanvraag zal ten gevolge hebben, dat het leeraars- personeel beter bezoldigd kan worden en dat in de behoefte van leermiddelen behoorlijk zal kunnen worden voorzien. Met het budget, waarover de Raad van Bestuur nu in het vervolg zal beschikken, zal men alles meer kunnen inrichten, gelijk een Teeken-Academie in den tegenwoordigen tijd be hoort te wezen en zooals gelijksoortige scholen, zoo hier te lande als daarbuiten, inderdaad georganiseerd behooren te zijn. In afwachting van de blijde gebeurtenis, die uitteraard ge ruimen tijd naar zich heeft doen verlangen, heeft de Raad van Bestuur in het nu afgesloten tijdperk zooveel mogelijk getracht met de hem ten dienste staande middelen verbete ringen aan te brengen. In het leeraarspersoneel kwam de betrekking van leeraar in de Kunstgeschiedenis, voornamelijk wat de Bouwkunst betreft, open, doordien de heer J. Gratama, assistent aan de Technische Hoogeschool te Delft, eene betrekking in Amster dam aanvaardde. In de opengevallen plaats is nog niet voorzien. Voorts werd de Koninklijke goedkeuring om verlenging van den duur der Vereeniging: Academie van Beeldende Kunsten, aangevraagd. Bij Koninklijk besluit d.d. 9 Oct. 1907, N°. 59, is daarop goedgekeurd, Art. 23, 2de zin, te lezen als volgt „Deze Vereeniging is aangegaan voor den tijd van 20 jaren, te rekenen van 26 October 1887. Bij verstrijking van boven genoemd tijdvak wordt de Vereeniging opnieuw aangegaan voor den tijd van 29 jaar en 11 maanden.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1908 | | pagina 748