32
2
Totaal
en in 1906
Goud- en Zilverpanden
Linnen-, wollen- en diverse panden
Totaal
9.551-
69.836,28
langzaam toe, naarmate er meerdere lossingen plaats hadden
van panden, na 1 Januari 1908 beleend.
3o. Rente. In tegenstelling met het voorgaande was de
ontvangst aan rente, niettegenstaande het percentage bij de'
nieuwe Verordening is verlaagd, veel hooger dan in vorige
jaren, omdat met de rente van de panden beleend vóór
1 Janunri 1908 en die 15 maanden in de Bank konden ver
blijven tevens de rente werd ontvangen, bij vernieuwing der
beleening, van de panden wier staantijd slechts 6 maanden
bedroeg.
Eerst als alle panden tot een staantijd van 6 maanden
zullen zijn teruggebracht, hetgeen waarschijnlijk in 1909 zal
kunnen geschieden, zou in 1910een toestand geschapen worden,
waarmede in de daarop volgende jaren vergelijking kan
plaats hebben.
De
94125 ad f 632.518-
48885 131.632.40
125
707
143842 ad f 843.537,68
In 1907 waren die bedragen voor de
Goud- en zilverpanden----- -
Linnen-, wollen- en diverse panden
Totaal 139035 ad f 678.412,2-5
Beleeningen
bedroegen dit jaar 143842 panden ad f 843.537,68 en waren
verdeeld als volgt:
Goud- en zilverpanden
Linnen-, wollen- en diverse panden
Effecten
Pensioenen
86011 ad f 534.965,85
53024 143.446,40
87168 ad f 499.804,6-5
53440 138.294,85
1-10608 ad f 638.099 50
Er werden dus 8114 goud- en zilverpanden ad f97.552,1-5
meer beleend dan in 1907; daarentegen verminderde het
aantal linnen-, wollen en diverse panden met 4139 stuks
ad f 11.814,de totale beleening, dus met inbegrip van
beleende effecten- en pensioensvoorschotten, vermeerderde
met 4807 panden ad f 165.125,43.
De slechte kwaliteit van de grondstoffen, waarvan vele
van de ter beleening aangeboden „gemaakte kleederen”,
zoogenaamde confectiegoederen, zijn vervaardigd is wel de
voorname oorzaak van den achteruitgang van de linnen,
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LESSING.