Byiage 35 1. Algeineene Beschouwingen. VERSLAG tan de Kamer van Koophandel en Fabrieken, betreffende den staat van Handel, Hyverheid en Scheepvaart in de gemeente ’s-Gravenhage over het jaar 1908. Uit de berichten, welke wij omtrent de uitkomsten van verschillende hier ter stede uitgeoefende takken van handel en nijverheid mochten ontvangen, blijkt dat in den aan vang van het afgeloopen jaar de gevolgen der geldcrisis in het daaraan voorafgaande jaar zich nog deden gevoelen. Slechts langzaam verbeterde de toestand. Voor de haringvisscherij was ook het jaar 1908 niet gunstig. Hoewel de vangst beduidend minder was dan in 1907, waren de prijzen van den aanvang af laag en daalden bijna regel matig. Ook op den haringhandel had deze daling der prijzen een ongunstigen invloed. Tot een verbetering der Scheveningsche Haven kwam het dit jaar niet. Omtrent het voorstel van Burgemeester en Wethouders om an beginsel te besluiten tot den aanleg van een tweede binnenhaven, waardoor zou worden tegemoet gekomen aan de bezwaren, die de deining in de thans in gebruik zijnde binnenhaven oplevert, kwam het niet tot een beslissing. Na uitvoerige discussiën nam de Gemeenteraad in zijn vergadering van 7 December 1908 een motie aan voorgesteld door de heeren Van der Kemp, Van Liefland, Snouck Hurgronje en Deen luidende „De Raad, overwegende dat, alvorens over te gaan tot eene beslissing ten aanzien van het voorstel opgenomen in bijlage No. 1221 van 1907, nadere voorlichting omtrent het haven vraagstuk in zijn ganschen omvang gewenscht is. besluit een commissie van vijf leden uit zijn midden te benoemen, welke na overleg met deskundigen, rapport uit zal brengen, en gaat over tot de orde van den dag.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1908 | | pagina 836