39
-
36
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
124
Bouw- en Woningtoezicht aan Burgemeester en Wethouders
geadviseerd tot onbewoonbaarverklaring.
De onbewoonbaarverklaring van perceel Mallemolen no. 14a
werd later, nadat die woning door verbouwing in bewoon
baren staat was gebracht, wederom opgeheven.
Burgemeester en Wethouders vroegen voorts het advies
der Commissie omtrent de perceelen Zuidwal nos 25, 26,
27, 28, 29, 30, en 31 en Kuiperstraat nos 24, 26, 28, 30,
32 en 34, zulks onder mededeeling dat de Directeur van
Bouw- en Woningtoezicht aaiï hen de onbewoonbaarver
klaring dier perceelen had voorgesteld, doch dat aanvanke
lijk de wijze van licht- en luchttoetreding tot deze perceelen
door hen niet van dien aard werd geacht, dat daarin op
zich zelf een reden tot onbewoonbaarverklaring kon liggen.
Dientengevolge was door genoemden Directeur op verlangen
van Burgemeester en Wethouders tevens een voorstel gedaan
omtrent eene aanschrijving tot verbetering dier perceelen.
De Commissie adviseerde tot onbewoonbaarverklaring van
de perceelen Zuidwal n08. 25, 26 en 27, aangezien de toe
treding van licht en van lucht tot die perceelen van dien
aard was, dat deze woningen door het aanbrengen van ver
beteringen niet in bewoonbaren staat konden worden ge
bracht, terwyl naar het oordeel der Commissie ten opzichte
van de perceelen Zuidwal nos. 28, 29, 30 en 31 kon worden
volstaan met het uitvaardigen van eene aanschrijving tot
tot verbetering. Voor de perceelen Kuiperstraat nos. 24—34
werd tot onbewoonbaarverklaring geadviseerd, aangezien de
toetreding van licht en van lucht hoogst gebrekkig was en
afdoende verbetering van deze woningen vrijwel gelijk zou
staan met sloopen en opnieuw opbouwen.
Overeenkomstig deze adviezen werden op voorstel van
Burgemeester en Wethouders de perceelen Zuidwal nos. 25,
26 en 27 en Kuiperstraat n08. 24, 26, 28, 30, 32 en 34 door
den Gemeenteraad onbewoonbaar verklaard.
Eindelijk vroegen Burgemeester en Wethouders nog het
advies der Commissie omtrent eene aanschrijving tot ver
betering, te richten tot den eigenaar van perceel Achterom
n°. 89, alsmede tot den eigenaar van de perceelen Slykeinde
n08. 153, 155, 157, 159 en 161. In beide gevallen adviseerde