39
47
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
I
IV
II
III
de meeste bereidwilligheid alle gewenschte inlichtingen ver
strekte. Van hem vernam de Commissie met groote vol
doening, dat ook Burgemeester en Wethouders en de
„Commissie tot voorbereiding van maatregelen bij besmet
telijke ziekten” deze gewichtige aangelegenheid reeds ter
hand genomen hadden.
Lettende op hetgeen reeds door Burgemeester en Wet
houders gedaan ot voorbereid was, bracht de sub-Commissie
in haar rapport achtereenvolgens ter sprake:
de voorzorgsmaatregelen van meer algemeen hygiëni-
schen aard;
de voorbereidende maatregelen;
de maatregelen in geval van optreden der cholera in
Nederland buiten de gemeente ’s-Gravenhage
de maatregelen in geval van optreden van de cholera
binnen de gemeente.
Naar aanleiding van dit rapport bracht de Commissie in
October 1908 het navolgende onder de aandacht van Burge
meester en Wethouders:
I. Voorzorgsmaatregelen van meer algemeen-hygiünischen
aard. Gelijk by eholera-epidemiën steeds ten duidelijkste is
gebleken, is optreden en verbreiding der ziekte vooral daar
te vreezen waar de middelen tot watervoorziening niet van
dien aard zijn, dat zij uit hygiënisch oogpunt onbedenkelijk
mogen woorden geacht.
Nu wordt te Scheveningen in nog heel wat kleine woningen
water gedronken uit betrekkelijk ondiepe welputten of wel
pompen, welke gelegen zijn in min of meer nauwe, dicht
bebouwde sloppen en uit dien hoofde geen van allen te ver
trouwen zijn. Het door die putten of pompen geleverde
oppervlaktewater toch loopt steeds groote kans verontreinigd
te worden, en dat wel in hoofdzaak ten gevolge van het
te Scheveningen vaak ten eenenmale ontbreken van elke
gelegenheid tot afvoer van menagewater. Mogelijk is natuur
lijk ook verontreiniging van het welwater door een in de
nabijheid gelegen beerput, en dan is, al komen beerputten
in de volksbuurten van Scheveningen niet veel meer voor,
rekening te houden met de omstandigheid, dat de oude Scheve-
ningsche beerputten meestal geen bodem hebben. Ook in het