39
50
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
„onder herhaaldelijk gelegenheid zullen hebben op te komen.
„Terecht wordt in het ontwerp-praeadvies gezegd, dat
„bij den tegenwoordigen toestand voor een goeden gang
„van het geheel geen bepaalde autoriteit aansprakelijk is,
„en dat de bestaande ontsmettingsdienst zich niet dan in
„bijzondere gevallen inlaat met het opsporen van de bron-
„nen en het nagaan van den loop der ziekten.
„Trekt men nu echter daaruit de conclusie, dat dan
„maar de geheele ontsmettingsdienst moet worden onder
gebracht bij de Openbare Reiniging, dan schept men in
derdaad formeel een aansprakelijke autoriteit, maar tevens
„legt men op de schouders van den Directeur der Openbare
„Reiniging een taak, waarvoor hij in werkelijkheid slechts
„in zeer beperkten zin de aansprakelijkheid zou kunnen
„dragend.w.z. die Directeur zal er voor kunnen zorgen dat het
„zoogenaamde „technische deel” zoo goed mogelijk is ingericht
„(intusschen ook al weer voor zoover hij dat kan beoordeelen),
„maar dien Directeur zal in werkelijkheid geenerlei aansprake
lijkheid kunnen worden opgelegd voor de doeltreffendheid van
„de door zijn dienst, zij het met de grootste nauwgezetheid,
„uitgevoerde ontsmettingsmaatregelen.
„De weusch dus om een bepaalde autoriteit aansprakelijk
„te stellen voor den goeden gang van het geheel, zal naar
„onze meening nooit mogen leiden tot het leggen van die
„aansprakelijkheid op een autoriteit, van welke uit den aard
„der zaak gezegd mag worden, dat hij niet de aangewezen
„persoon is om te oordeelen over al hetgeen behoort tot de
„eigenlijke leiding van de zaak.
„Hoe overigens aan een niet-deskundige zou kunnen wor-
„den toevertrouwd de leiding van den arbeid, verbonden
„aan het opsporen van de bronnen en het nagaan van den
„loop der ziekten, valt niet recht in te zien. Om dat werk
„met vrucht te kunnen aanvatten, zal men toch, meer dan
„aan een leek op dat gebied ooit mogelijk zal zijn, een
„zelfstandig inzicht moeten hebben in den aard en de wijze
„van verspreiding van de verschillende besmettelijke ziekten.
„Tevens zal men zich ten opzichte van die ziekten op de
„hoogte moeten kunnen houden van den stand der weten-
schap, en men zal reeds by het nemen van de noodige
