39 52 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. „opgelegd, de noodige kennis? Zou men aan het hoofd van „dezen diensttak niet veeleer moeten plaatsen een man, die „bevoegd is te beslissen in de vele moeilijke vraagstukken „van wetenschappelyken aard, die zich daarbij kunnen voor doen? Hoe zal men den in te stellen dienst op de hoogte „van den tjjd houden, wanneer niet een deskundige (in dit „geval met uitsluiting van alle anderen een medicus) de „leiding in handen krygt In één woord, hoe durft men het „aan, den Directeur der Openbare Reiniging, die reeds bezig „is zijne sporen te verdienen op het gebied der stadsreini- „ging, te plaatsen voor een taak, die hy als niet-medicus „nooit naar behooren zal kunnen vervullen? „Het antwoord luidt, dat men het niet gewenscht vindt „om een medicus aan het hoofd van dtm ontsmettingsdienst „te plaatsen, en dat wel omdat het bij dezen dienst allereerst „zou aankomen op de praktijk van het snel en behoorlijk „ontsmetten, d. i. het zoo spoedig mogelijk en afdoende „schoonmaken van besmette woningen. „Ja, het zou niet eens noodig en ook niet geraden zijn „om een medicus als adviseur onder of naast den Directeur „van den Ontsmettingsdienst aan te stellen. „Niet noodig: want bij alle ziektegevallen van dezelfde „soort wordt, zoo luidt het in het ontwerp-praeadvies, een „ongeveer gelijke behandeling bij de ontsmetting toegepast, „en moeilijkheden zullen zich dus daarbij bijna nooit voor doen, terwijl in onvoorziene gevallen de Inspecteur van de „Volksgezondheid van advies zal kunnen dienen. „De bewering dat in gewone omstandigheden ook de „aanstelling en de voorlichting van een medisch adviseur „onnoodig is, behoeft in verband met het reeds aangevoerde „hier niet nog eens opzettelyk te worden weerlegd: zij ver „oordeelt zich zelve. „Alleen mag er aan herinnerd worden, dat bij art. 8« van „het Politiereglement voor de Visschershaven te Scheveningen „eene regeling is getroffen voor het geval, dat zich aan boord „van binnenkomende visschersschepen een zieke bevindt of „een der opvarenden in de laatste veertien dagen gestorven „is, terwyl voor het by dat artikel bedoelde onderzoek i» „aangewezen de arts, D. F. van Duyl, te Scheveningen- Bij

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 1041