41 met eigen personeel worden uitgevoerd, omdat ik slechts dan waarborg had, dat het met de vereischte nauwgezetheid zou geschieden en ook omdat ik vermoedde op die wyze tal van verkeerd geplaatste stukken, zoowel in het archief vóór 1813, waarin by vroegere ordeningen tal van fouten zijn begaan, niet het minst doordat zy een sedert algemeen afgekeurd stelsel volgden als in dat van na dien tijd, te zullen tegen komen. Dit vermoeden is meer dan bevestigd en daar het onmogelijk was om in de meeste gevallen die stukken terstond op hun juiste plaats terug te brengen, zwol het aantal der als .varia” gesignaleerde bundels belangrijk aan, met dien ver stande dat deze voor het overgroote deel terstond konden worden beschreven. Zoodra plaatsing van het archief in de gewenschte orde zal zijn geschied, zullen die varia zoo spoedig mogelijk op hun eigene plaatsen worden teruggebracht. Wat de door mij ontworpen ordening betreft, deze sluit zich zoo nauw mogelijk aan bij de eigenaardige bestuurs inrichting in het oude den Haag en kent daarom de onder scheiden archieven van den Bailliu, de Groote Wet, de kleine Wet en Burgemeesterenelk met die van de aan deze college’s ondergeschikte ambtenaren en commissiën. Het archief van de Sociëteit, heb ik evenmin als die der Gilden en die der Buurten in het eigenlijk gemeente archief opgenomen, maar in eene afzonderlijke afdeeling ondergebracht, als „archieven krachtens wettelijke bepalingen gedeponeerd” ter onder scheiding van eene andere categorie van archieven, die uit vrijen wil door hun bezitters aan het gemeentelijk depót afgestaan werden. Voor de archieven na 1795 tot 1813 en voor die van 1813— 1851 berust de ordening in hoofdzaak op de verschillende samenstellingen van het vertegenwoordigend lichaam. Al deze werkzaamheden vorderen zóódanig, dat wanneer in den loop van 1910 de heropening voor het publiek zal kunnen plaats hebben, de nieuwe inventaris gebruikt zal kunnen worden. Dan zal onmiddelyk met de definitieve vast stelling worden begonnen, die ik binnen eenige jaren voor den druk gereed hoop te hebben. Nog met een enkel woord moeten werkzaamheden vermeld worden in de eerste helft van het verslag-jaar. De klerk Arntzenius zette de vroeger geschetste beschrijving der boedel- papieren der weeskamer voort. Mej. van Diepen besteedde een groot gedeelte van haren tijd aan het maken van regesten van de onbeschreven verzameling van charters, die meteen op behoorlijke wijze werden geborgen. Ruim 1200 charters werden beschreven. Zij werd daarbij terzijde gestaan dooi de volontaire mej. 0. J. Weicker, die dit werk met buiten; gemeene bekwaamheid verrichtte. Ten zeerste speet hetfflij 6 VERSLAG GEMEENTE-ARCHIEF EN -BIBLIOTHEEK.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 1091