I a 41 7 Aanwinsten. daarom, dat zy, toen ik haar geen betrekking op mijn bureau kon waarborgen, een dergelijke bij de Rijks-commissie voor Geschiedkundige Publicatie aanvaardde. Ik verloor daardoor een uitnemende werkkracht juist op een oogenblik, dat ik reeds te lijden had aan gebrek aan personeel. Het was mij dan ook aange naam aan uw College te kunnen voorstellen haar eene gratifica tie van f150 voor haar hulp, te verleenen, en dat dit door over genomen voorstel door den Gemeenteraad werd aangenomen. Ook door deze charterbeschrijving kwamen tal voor ver loren gewaande stukken weder terecht, en het wil mij voor komen, dat blijken zal wanneer alle losse charters zullen zijn beschreven, hoe het aantal werkelijk ontbrekende stukken betrekkelijk gering zal zijn. b. Bibliotheek. De beschrijving der bibliotheek werd in 1909 niet voortgezet om de in mijn vorig verslag reeds genoemde reden. Het feit dat haar in het nieuwe gebouw een uitstekende bergruimte is toebedacht, waardoor aan den allerongunstigsten toestand van voorheen voorgoed een einde komt, doet mij de hoop uitspreken, dat de terstond na de plaatsing door mej. v. Diepen hervatte beschrijving nu binnen korten tijd zal zijn voltooid. a. Archief. Voor het archief werden twee belangrijke aan winsten verworven. In de eerste plaats ontving ik, door bemiddeling van den Algemeenen Rijksarchivaris, van Jhr. Mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan een verzameling stukken afkomstig van H. van Slichtenhorst, in de eerste helft der 17e eeuw schepen van Den Haag en rentmeester derGroote Kerk. Onder andere bevindt zich daarbij eene serie zooge naamde „lui-boekjes” der Groote Kerk, loopende over de jaren 1630, ’31, ’32, ’33, ’34, ’36, ’37, ’39, ’40 en ’45, waardoor °nze collectie, die een hiaat vertoont tusschen 1629 tot 1651 op zeer gelukkige wijze wordt aangevuld, hetgeen nog te meer valt te waardeeren, waar geregelde aanteekeningen van overlijden uit die jaren overigens geheel ontbreken en deze registertjes dus ook in dat opzicht, zij het ook slechts voor een klein gedeelte in de leemte 'voorzien. Het tweede geschenk kwam van de Regènten van het Krankzinnigengesticht Oud-Rozenburg. Hun gesticht op den "Oest was de voortzetting van het oude Verbeterhuis, dat weder op zijn beurt in de plaats was gekomen van het voormalig Pest- en Dolhuis. Hij de verplaatsing van het Gesticht naar Loosduinen ver- o°i het oud-archief, dat tot in de 16e eeuw teruggaat, alle aarde voor Regenten, weshalve zij het in bruikleen aan- oaen. Bij onderzoek bleek een groote leemte te bestaan, VEKSLAG GEMEENTE-AKCHIEF EN -BIBLIOTHEEK. t

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 1092