BQ lage 47
-
VERSLAG van dm toestand van de Gemeentelijke
Arbeidsbeurs over het jaar 1909.
Het aantal plaatsingen is in 1909, vergeleken bij het
voorafgaande jaar, achteruitgegaan van 7172 tot 6883, d.i.
met 289 of 4 Deze achteruitgang komt geheel voor
rekening van de afdeeling voor mannen; bij de vrouwen-
afdeeling stegen de plaatsingen van 2715 tot 2734, dus met
19. Zij is intusschen meer schijnbaar dan werkelijk. In
het cijfer van het vorige jaar waren begrepen een aantal
plaatsingen bij werken, door de Gemeente uitgevoerd ter
bestrijding der werkloosheid. Houdt men hiermede rekening,
en ook met een honderdtal minder „reëele” plaatsingen in
1909, dan zou men bij de afdeeling voor mannen een vooruit
gang met ongeveer 250 plaatsingen kunnen vaststellen.
Herinnerd zij, dat plaatsingen als sneeuwruimer evenmin
als in 1908 als plaatsingen worden geboekt.
Het jaar 1909 zou dus, wat het aantal plaatsingen betreft,
noch als een gunstig, noch als een ongunstig jaar zijn te
beschouwen. Maar in ander opzicht geeft de werkzaamheid
der arbeidsbeurs in het afgeloopen jaar meer reden tot
tevredenheid. Het Bestuur heeft namelijk de overtuiging,
dat het gehalte der plaatsingen is verbeterd. Er komen meer
aanstellingen voor langen duur, tegen een goed loon, en in
verband daarmede stijgt het gehalte van hen, die zich komen
aanbieden. Dit is een meening, die zich vooralsnog met geen
cijfers laat bewijzen. Een plaatsing als timmerman is in de
statistiek een timmerman, onverschillig of hij zijn vak goed
tent of niet. Maar de verbetering is niettemin naar het
cordeel van het bestuur een feit en niet in de laatste plaats
te verklaren uit de werkzaamheid van den beambte, die
'nlichtingen inwint, zooals dit ten vorigen jare is ingesteld.
Het aantal geplaatste vaklieden bedroeg bij de afd. voor
bannen 2920 of 70,3 (vorig jaar 73,7 bij de afd.
’oor vrouwen 916 of 33,5 (vorig jaar 31,6
ye meeste plaatsingen kwamen tot stand in de volgende
vakken.