i 48 10 B. Handelsmelk. uitvoeren dezer tijdroovende bepalingen ontbrak, werden zij eerst sinds September wekelijks verricht. Ter completeering werden tevens eiwitbepalingen volgens Kjeldahl uitgevoerd. Uit deze resultaten en bovendien uit die, welke elders in dit verslag zijn opgeteekend, blijkt dat het gemiddeld kaasstof- gehalte van onvervalschte melk dezer streken niet is zooals gewoonlijk wordt aangegeven, gemiddeld 2.8 maar be langrijk lager. Als gemiddeld cijfer van het kaasstofgehalte der contrólemelk werd gevonden 2,34 het hoogste cijfer was 2,55 °/o> het laagste 2,12 Als gemiddelde voor het albuminegehalte werd gevonden 0.43 De caseïnebepaling geschiedde volgens Hoppe—Seyler. Als albumine werden in rekening gebracht die eiwitstoffen, welke na verwijdering der caseïne bij koken praecipiteerden. De som der kaasstof en albumine afgetrokken van het totaal eiwit volgens Kjeldahl gaf het cijfer voor weiproteïne. Bemonsterd en in het laboratorium onderzocht werden 2082 monsters volle melk, waarvan 1634 van mélkverkoopers, 71 van veehouders bij invoer in de gemeente, 204 van veehou ders bij levering aan slijters en 173 stal of weidemonsters. Het nemen van monsters in de beide laatstgenoemde gevallen heeft alleen dan plaats, zoo de melkverkooper de ondeugde lijkheid zijner waar toeschrijft aan zijn leverancier en hij die op grond van eigen onderzoek n.l. door regelmatig de ontvangen melk te peilen, niet had kunnen vermoeden. Van de 1634 monsters volle melk van melkverkoopers waren 743 straatmonsters en 891 winkelmonsters. Van al deze monsters werd nagegaan of zij konden geacht worden te zijn deugdelijk van samenstelling. Het zou niet doenlijk zijn alle analyse cijfers dezer ruim 2000 monsters melk met naam en woonplaats van den melkverkooper in het verslag op te nemen, vandaar dat hier zoowel als bij de overige hoofdstukken wordt volstaan met eenige algemeene be schouwingen. Eerst nadat in den loop van de tweede helft van dit jaat gebleken was, dat het aantal melkvervalschingen belangt'!).1 was afgenomen, kwam er gelegenheid het melkonderzoekui te breiden door na te gaan of de ten verkoop aangebodet melk verkeerde in deugdelijken toestand. Als in ondeugd® lijken toestand verkeerende melk werd aangemerkt, m®11 met afwijkende enzymreacties, met een abnormaal gedra bij koken of bij behandeling met alcohol óf met een te hoog® zuurgraad. VERSLAG KEURINGSDIENST VAN EET- EN DRINKWAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 1198