1
41
Monsters
X. Kaas.
2.54 H.-2.45 M.
2.41 H.—2.49 M.
met gunstig resultaat. Deze laatste methode, welke zeerreeZ
ervaring eischt, geeft zooals uit de volgende cijfers blijkt,
uitkomsten, welke goed met die van Hoppe—Seyler over
eenkomen en biedt, omdat zij sneller uitkomst levert be
langrijke voordeelen.
Ziehier eenige uitkomsten, waarbij H beteekent, methode
HoppeSeyler en M, methode Matthaiopoulus.
2.27 H.—2.27 M.; 2.54 H.-2.45 M.; 2.46 H.—2.42 M.;
2.35 H.—2.35 M.; 2.41 H.—2.49 M.2.60 H.—2.55 M.;
2.22 H.-2.20 M.2.47 H.-2.44 M.
Een dergelijk gunstig oordeel over deze methode kan ik
niet uitspreken met betrekking tot de bepaling van het
kaasstofgehalte in karnemelk, omdat hierbij minder bevredi
gende uitkomsten werden verkregen.
groote voldoening maak ik melding van de verbetering
et betrekking tot den deugdelijken toestand, welke de ten
Oichter by het nulpunt dan 0,540° C
Bovendien zij nog meegedeeld dat onder de onderzochte
Monsters er 11 waren afkomstig van 1 koe.
4. Vriespunt van melk.
Van een vrij groot aantal in tegenwoordigheid van een
ambtenaar van den dienst gemolken melken, afkomstig van
een zestigtal veestapels uit de omgeving dezer gemeente,
werd naast andere analytische bepalingen, regelmatig het
vriespunt bepaald. Deze melk, het geheele jaar door hier en
daar genomen was dan eens ochtend, dan eens avondmelk
en afkomstig zoowel van koeien uit duinstreken als van
koeien op klei of geestgronden grazend. Van de 211 onder
zochte monsters waarbij een niet te miskennen aantal waren
van minderwaardige samenstelling, schommelde het vriespunt
tusschen 0.540-^0.585° C. Een vriespunt lager dan 0.54° C.
n.l. 0.539° C. en 0.538° C. werd slechts tweemaal aangetroffen.
Een overzicht geeft de volgende tabel:
Vriespunt
r
tusschen 0,570 tot en met 0 579° C
- 0.560 0,569° C.
0.550 0,559° C.
0.540 0,549° C.
verder van het nulpunt dan 0,580° C4 monsters of 1,9
- .47
.79
.58
.21
2
22,3%
37.4%
27,5%
10,0%
0,9%
n
n
n
n
v
n
r>
n
VERSLAG KEURINGSDIENST VAN EET- EN DRINKWAREN. 48