164 alsmede van de SCH 173 tegen het politie vaartuig der Koninklijke Nederlandsche Marine H. Ms. Dolfijn, wegens het berokkenen van schade door aanvaring op zee, welke schade ad f 123.475, vanwege het Departement van Marine, werd vergoed. De Scheveningsche vloot bestond op 31 December uit 185 loggers of sloepen, 6 loggerbommen, 117 bommen, 4 stoomschepen, een petroleum motorboot, 11 garnalen booten en 57 schokkers, botters en blazers. De aanmonstering had geregeld plaats met inacht neming der wettelijke voorschriften. Het aantal deserteurs bedroeg 34, terwijl gedurende de geheele visscherij driemaal de toepassing gevraagd werd van art. 402 Wetboek van Koophandel, om on willige schepelingen tot hun verhuurden dienst te ver plichten. Het getal analphabeten bedroeg 67, waaronder 54 te Scheveningen thuis behoorden. Den 23sten Maart is de SCH 36 van den reeder G. den Duik Gz. op zee in aanvaring gekomen met de stoomtrawler VL 185, tengevolge waarvan de logger ernstige schade bekwam en te IJmuiden binnengesleept moest worden. Persoonlijke ongelukken hadden hierbij niet plaats. Op 7 Juli werd de bomschuit SCH 25 van den reeder A. de Jong nabij Laerwick op zee overstoomd door de LT 1082 de bom is gezonken. De bemanning werd gered. Op den 13den September is de SCH 416 van den reeder D. Jol zoodanig op de ondiepte in de monding van de haven lek gestoten, dat repareeren schier on mogelijk was. In den nacht van 2425 September werd de bom schuit SCH 170 van den reeder D. Hoogenraad Jz., nabij de Engelsche kust door de Engelsche stoomtrawler GY 460 overstoomd. De schuit met lading ging verloren, doch de opvarenden werden gered. In den avond van den 7den December werd de logger SCH 421, toebehoorende aan den reeder Jacob den Duik en Zonen, terwijl het schip in den Nieuwen Waterweg van Rotterdam gesleept werd, door de Batavier IV zoodanig aangevaren, dat het aan wal gezet moest worden. De equipage en lading werden gered, doch het schip bleek verloren te zijn.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 164