218
Uit het verslag over 1909, betreffende de Werkinrichting
voor hulpbehoevende blinden, stippen wij aan, dat weder
van verschillende personen bijdragen in de kosten van
onderstand van door hen aangewezen blinden werden
ontvangen.
Behalve eenige giften, waaronder die van H. M. de
Koningin, werd aan contribution ontvangen een bedrag
van f 4261,75, de verkochte goederen en verrichte
werkzaamheden gaven een opbrengst van f 5177,37,
terwijl de gekweekte rente f 1834.53 bedroeg.
Aan arbeidsloonen, salarissen, gratificatiën en pensi
oenen werd uitgekeerd de som van f 8547,27, als aan
deel der werklieden in de opbrengst der verkochte
goederen een bedrag van f 1035, en als toelagen aan
de werklieden f 323,25.
De uitgaven hebben in ’t geheel bedragen f 16.799,54
en de ontvangsten f 77.213,79, zoodat de rekening op
1 Januari jl. een batig saldo aanwees van f 414,25.
Het aantal blinden bedroeg op 31 December 29.
Ook voor den winter van 1909—1910 werd te ’s-Graven-
hage, op initiatief van den voorzitter en den secretaris
van het Gemeentelijk Werkloozenfonds, een Algemeen
Comité ter bestrijding van de gevolgen der werkloosheid
opgericht. Aanleiding daartoe gaf de omstandigheid, dat
gedurende den heelen zomer van 1909 zeer vele
menschen, tengevolge van slapte in de werkzaamheden
bij de bouwbedrijven, geen werk konden verkrijgen.
Gevreesd werd, dat deze werkloosheid tegen den winter
een ernstiger karakter zou verkrijgen; en dit nu gaf
aanleiding tot het richten van een uitnoodiging tot
eenige mannen van onderscheiden stand en richting
om in een Comité zitting te nemen.
Het Bestuur van dit Comité was aldus samengesteld:
H. de Wilde (voorzitter), Jhr. Mr. J. A. de Jonge
(Penningmeester), J. G. Kruis (secretaris), E. Deen,
Dr. F. van Gheel Gildemeester, Mr. S. J. R de Monchy,
E. L. A. Penn en J. R. Snoeck Henkemans. Door den Bur
gemeester werd het eere-voorzitterschap aanvaard.
Het bureau werd gevestigd in de door den Raad
daartoe afgestane lokalen aan de Groote Markt 8, terwijl
in het gebouw Prinsengracht 29 en Assendelftstraat 20
een werkverschaffing kon worden ingericht.