Bijlage 11
VERSLAG aan Zijne 'Excellentie: den Minister van Binnen-
landsche Zaken over den toestand van het Koninklijk
Conservatorium voor Muziek te 's-Gravenhage over
het jaar 1909.
Overeenkomstig het voorschrift van artikel 9 van het
Reglement hebben wij de eer Uwe Excellentie het navolgende
te berichten:
De samenstelling der Commissie van toezicht ondervond
in het afgeloopen jaar eenige verandering: het in het laatst
van 1908 gekozen lid Mr. G. A. van Haeften volgde in den
loop van het jaar 1909 het lid Mr. J. A. H. baron vanZuylen
van Nyevelt als Secretaris op. In de plaats van het lid
Mr. W. F. H. von Weckherlin, dat der Commissie door den
dood ontviel, werd Jhr. Mr. C. Feith tot lid der Commissie
van Toezicht benoemd.
a. Toestand van het gebouw.
Ofschoon de toestand van het gebouw niet bepaald onvol
doende is te noemen, begint de reeds in vorige jaarverslagen
door de Commissie van Toezicht uitgesproken behoefte aan
uitbreiding van het aantal ter beschikking zijnde lokalen
zich krachtiger te doen gevoelen. De goede naam, waarin
het Conservatorium zich ten aanzien van het onderwijs en
de daarmede verkregen resultaten mag verheugen, blijkt ten
duidelijkste uit het groote aantal leerlingen, dat zich telken
jare voor het genieten van dit onderwijs aanmeldt, en het
laat zich aanzien, dat in de toekomst gebrek aan plaatsruimte
een der mede-oorzaken zal worden, waarom enkele dezer
candidaat-leerlingen zullen moeten worden afgewezen.
De onderhandelingen met het gemeentebestuur van ’s-Graven
hage omtrent de door onze Commissie zoozeer gewenschte
uitbreiding van de ter beschikking gestelde localiteiten, hebben
tot ons leedwezen nog niet tot een voor het Conservatorium
bevredigend resultaat geleid. Nadat toch onze Commissie van
het College van Burgemeester en Wethouders van ’s-Graven
hage de mededeeling had ontvangen, dat hunnerzijds het
'’ergrooten der groote zaal door onze Commissie wenschelijk
geacht, bezwaar ontmoette met het hog op de groote kosten,