I I 40 f f Te zamen 19.237.730,48 19.125.222,98 112.507,50’) Verder verwijzen wij naar de staten (Bijlagen 7 en 8), die den aard der ontvangsten en der uitgaven afzonder lijk vermelden. Het saldo der rekening is het verschil tusschen het voordeelig saldo der gewone ontvangsten en uitgaven ad f 854.253,025 en het nadeelig saldo der buitengewone ontvangsten en uitgaven ad f 5.129,065. Over het saldo van „gewoon” werd ten bate van den dienst 1909 beschikt tot een bedrag van f 154.011,63®, terwijl het overige ad f 700.241,39 ten goede kwam aan den dienst 1910. In het nadeelig saldo van „buitengewoon” was begrepen een bedrag van f 5.049,23®, dat nog van het Rijk moest worden ontvangen als bijdrage in de kosten van schoolbouw; dit bedrag is op den dienst 1909 overgebracht, terwijl het overige ad f 79,83 in den post „geldleening”, dienst 1909, is opgenomen. Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begrooting voor het dienstjaar 1910 is het geraamd bedrag der ontvangsten en der uitgaven Batig saldo Den 7den Juni 1909 werd door den Raad besloten tot sluiting van de uitgifte der 4 pet. geldleening 1908, groot ten hoogste f 10.000.000.waarvan f6.000.000.—- was uitgegeven, en tevens tot het aangaan van een 3*/2 pet. geldleening, groot ten hoogste‘f 4.000.000. Op 21 Juni 1909 -werd tegen den koers van 97 pCt. de inschrijving op laatstgemelde geldleening open gesteld. De leening werd geheel geplaatst tegen den koers van inschrijving. De Hoofdelijke Omslag werd geheven naar den maat staf van 3 pCt. De kohieren dier belasting beliepen tot 1 April 1910: Primitieff 1.642.228,83 Suppletoir- 164.127,55 f 1.806.356,38 Zie hiervoor biz. 1 1910. van de toelichting der begroeting voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 41