If
i
1
I
Bijlage 25
VIJFTIGSTE VERSLAG van den toestand der
Academie van Beeldende Kunsten te ’s-Gra-
venhage over 19081909.
I’S
I
?|l
s
I
11
fel
ilM
Ter voldoening aan de bepalingen van het Reglement heeft
de Raad van Bestuur der Academie van Beeldende Kunsten
alhier de eer, hierbij het 50e Verslag omtrent den toestand
dezer instelling over het afgeloopen leerjaar aan te bieden.
De Raad had in dat tijdperk het verlies te betreuren van
een zijner oudste bestuursleden, den heer Mr. J. A. H. von
Weckherlin, die op 6 Januari van dit jaar aan de Academie
ontviel. Van 1 October 1879 af als medebestuurder en van
Januari 1900 tot 1 October 1906 tevens als penningmeester,
heeft de heer von Weckherlin trouw en ijverig medegewerkt
tot bevordering van haren bloei. Bij zijne teraardebestelling
bracht de Voorzitter hulde aan de nagedachtenis van dezen
sympathieken bestuurder, wiens beminnelijke persoonlijkheid
bij den Raad in dankbare herinnering zal blijven.
In de algemeene Ledenvergadering van 14 September j.l.
werd in de plaats van wijlen de heer von Weckherlin de
heer J. C. K. Klinkenberg gekozen, terwijl de aftredende
leden v. d. SandeBakhuyzen, Sluyterman, N. H. Klaassen
en Evers, die volgens art. 9 van het Reglement dadelijk
herkiesbaar waren, met groote meerderheid herkozen werden.
in het afgeloopen jaar bleef het aantal leden afnemen.
Vijf leden ontvielen ons dooi- den dood; één lid vestigde
zich elders.
In het leeraarspersoneel hadden de volgende veranderingen
plaats:
lo. Aan de leeraren in vlakke meetkunde en stéréometrie
Heitink en Oudenallen werd, op hun verzoek, eervol ontslag
verleend, terwijl aan de heeren De Graaf en Van ’t Hoff
die lessen tijdelijk werden opgedragen.
2o. Door verandering van betrekking verzocht en verkreeg
de heer Jan Gratama eervol ontslag als leeraar in de geschie
denis der Bouwstijlen en werd hij tijdelijk vervangen dooi
de heer S. de Clercq. Voor de geschiedenis der schilderkunst
werd de heer Stheeman tijdelijk aangesteld.
3o. Als Leeraar (C.) in het vormteekenen werd benoemd