H
44
IX.
B
-
tot Zijne Excellentie den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel naar aanleiding van het verslag der
Staatscommissie van de weegwerktuigen met een schrijven
luidende:
Naar aanleiding van Haar hiernevens aangehaald schrijven
hebben wij de eer Uwe Excellentie het volgende mede te
deelen.
Na kennis te hebben genomen van de belangrijke nota’s,
gevoegd by het rapport der Staatscommissie voor de weeg
werktuigen, komt ons het standpunt, ingeijomen in de nota
van de heeren G. v. d. Berge, H. Haga, dr. C. Hoitsema,
W. C. Olland en C. P. A. van Stolk, het meest juiste voor.
Ook onze Kamer acht het bedenkelijk den staat een officieel
merk te doen geven aan weegwerktuigen, waar het niet
zeker is, of niet na korten tijd door welke omstandigheid
ook, hetzelfde weegwerktuig grootere afwijking zal vertoonen
dan volgens het onderzoek voor de ijking het geval was.
Het beste middel om ten allen tijde de meest mogelijke
zekerheid te kunnen verkrijgen dat de wegingen met juistheid
geschieden, is het in voorraad hebben van controlegewichten.
Daarnevens echter meenen wij, dat het door belangheb
benden op prijs gesteld zou worden, indien de gelegenheid
werd gegeven hun weegwerktuigen door deskundige ambte
naren te doen onderzoeken, niet met het doel om daardoor
een brevet van juiste werking te ontvangen, doch uitsluitend
ten einde voor zich zelf de overtuiging te verkrijgen, dat een
weegwerktuig, en speciaal een meer samengesteld, bv. na
langdurig gebruik of belangrijke herstelling nog of weder in
voldoenden staat is om geregeld te kunnen worden gebruikt.
Bij dit onderzoek, waarvan de uitslag niet anders dan rhon
deling aan belanghebbenden zal worden medegedeeld, zal
tevens de gelegenheid zich aanbieden om wenken omtrent
onderhoud en gebruik, in het bizonder van meer samenge
stelde weegwerktuigen, te geven. Het wil ons met bescheiden-
stelsel de belangen der bakkersgezellen, zoo goed dit mogelijk
is, zouden worden behartigd. De minderheid daarentegen kwam
tot de conclusie, dat het ontwerp dient te worden beschouwd
als een bescheiden poging, om, met inachtneming van de
belangen van het bakkersbedrijf, het lot van de bakkers
knechten te verbeteren, en dat het als zoodanig aanbeveling
verdiende.
Onder overlegging van het rapport deelde de Kamer mede,
dat na verwerping van de conclusie der minderheid met
7 stemmen tegen 1, zij zich met dezelfde stemmenverhou
ding had vereenigd met de conclusie van de meerderheid
der Commissie.
3t) VERSLAG DEK KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.