47 voor werktijd 9’/2 uur, d.i. minder dan voor deze vakken alhier gebruikelijk is. Het gevolg zal dus zijn, dat de bij art. 6 der Arbeidswet bedoelde rusttijd niet langer zal duren dan wettelijk noodig is n.l. één uur en in dezen rusttijd zullen de werksters naar huis moeten gaan voor het gebruiken van den hoofdmaaltijd, die in den stand, waarin deze personen leven, valt tusschen 12 en half twee. De rusttijd, wrelken zij noodig hebben, zal dus worden verkort en hun daarvoor in de plaats een rusttijd van l'/2 uur worden gegeven op een tijdstip, waarop de langere duui’ daarvan voor de betrok kenen geen nut oplevert. Intusschen tracht het laatste lid van de nieuwe bepaling voor sommige tijden aan de bezwaren tegemoet te komen door vrijstelling, te verleenen van den tweeden verplichten rusttijd gedurende den tijd van twee weken vóór en acht weken na den eersten Paaschdag en van 1 November tot 7 December. Eerstgenoemd tijdperk is met het oog op den aanvang van het zomerseizoen niet ondoelmatig gekozen. Het tijdvak van 1 November tot 7 December is daarentegen voor naaisters, modisten en dergelijke geenszins een tijd van de grootste drukte. Deze valt eerder: van half September tot eind October bij den aan vang van het winterseizoen. Waar de motieven, welke leidden tot de vaststelling van den nieuwen maatregel ons niet bekend zijn en ons ook uit den inhoud daarvan niet zijn gebleken, is het bezwaarlijk aan te geven, hoe de wijziging had moeten zijn ingericht om het daarmede beoogde, doch ons onbekende doel te bereiken. Wij volstaan daarom met de mededeeling, dat op vele mode-ateliers en dergelijke alhier de volgende regeling geldt. Gewerkt wordt van 8 v.m. tot 1 uur n.m. en daarna van 2*/2 uur tot 8 uur n.m. De laatste werktijd wordt afgebroken door een half uur rust. Gewerkt wordt dus in het geheel 10 uur, afgewisseld door 2 uur rust. Terwijl wij Uwe Excellentie dringend verzoeken aan de geopperde bezwaren tegemoet te willen komen, mogen wij niet nalaten ons leedwezen uit te spreken, dat wij niet in de gelegenheid werden gesteld vóór de vaststelling onze opmer kingen over den nieuwen maatregel te Harer kennis te brengen, zooals o.a. het geval was met den nieuwen maat regel ter uitvoering van art. 4 der Arbeidswet, hetgeen door ons zeer op prijs werd gesteld. VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. 35

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1909 | | pagina 913