I
37
8
39
4
8
1
1
1
1
1
1
4
1
1
7
1
1
1
1
1
51 |290 I
52 129
2
1
1
1
1
1
4
7
6
1
1
1
1
1
1
241
2
5 I
2
1
1
56 |158 I 11 i 14
8= I
f
Transport.
Vallen van vonken uit den oven.
Het in brand geraken van roet op de
schoorsteen plaat.
Onvoorzichtig wegwerpen en het laten val
len van een brandende lucifer.het springen
van een vonk van een lucifer.
Het warm loopen van een as van een
machine.
Een lek in de gasleiding. I
Het laten vallen van een bus benzine.
Het vallen van waschgoed op een kachel. i
Het verbranden van sparrengroen, krullen, j
behangselpapier.
In brand geraken van een spirituslampje.
Het blusschen van kalk door den regen.
Het overkoken van een pot met asphalt,
Waschgoed te dicht by een gaspit opge
hangen.
In brand geraken van een gasslang(komfoor). I
Door illumineeren.
Het drogen van een bed met heete strijk
ijzers.
Door het aansteken van bengaalsch vuur.
Lek in een kachelpijp.
Zelfontbranding.
Het zoeken met een brandende lucifer naar
een gaslek.
Te dicht plaatsen van hout bij een kachel.
In brand geraken van een gordijn, hetwelk I
tengevolge van tocht in aanraking kwam i
met een in de nabijheid geplaatst spiri-
tuslichtje.
Onvoorzichtig omgaan met een brandende
sigaar.
9 12
1
S 5
VERSLAG DER BRANDWEER.
OORZAKEN.
2
1 i
6
1
Binnen
branden.
1
1
1
1
e
CS
O
I
i
£-§ F
GD
5-“