32
12
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
Van f
T)
1
n
103
Meer
V
n
n
n
20,—
30,—
50,—
75,-
21,—
31,—
1
3849 d. i.
Panden.
275 d. i.
94
49
13
13
10
Meer Minder
dan in 1909.
42
35
19
7
9
4
300,—
400,—
Totaal
Linnen, wollen en div.
1.94 pCt.
1-45
1.67
1
336
103
233 panden.
Van het aantal der in dezelfde maanden beleende panden
bedroeg het verkochte gedeelte voor de
Goud en zilver.
2.71 pCt.
1-97
2.05
n
n
51,—
76,-
105,-
205,—
301,-
Gezameltfk.
2.28 pCt.
1.78
1.93
11,tot en met f
n n
V>
100,—
200,—
n n
in 1908
1909
1910
De volgende staat geeft een overzicht van de gehouden
verkoopingen.
Uit de byeenvoeging, onder aan den staat, blykt dat van
de verkochte panden al het aan de Bank verschuldigde,
plus de meerde opbrengst of wel het overschot van een
gedeelte dier panden moet overeenkomen met de geheele
opbrengst der verkooping plus de schade of wel het „te kort”
op een ander gedeelte daarvan geleden.
Ook dit jaar behoefden van de beleende Effecten er geene
in de verkooping te worden opgenomen omdat alle belee-
ningen, daarop gesloten, vóór den daarvoor gestelden termyn
waren afgelost of vernieuwd.