39 12 In de drie vorige jaarverslagen werd de hoop uitgesproken, dat Burgemeester en Wethouders spoedig zouden overgaan tot het aanhangig maken van de door hen overwogen ver ordening tot opruiming van alle nog bestaande beerputten. De Commissie blijft verlangend uitzien naar de tot stand koming dezer verordening. van dat terrein met het uit de rioleering af gezette en daarna uit het ververschingskanaal weggebaggerde zand Wederom kwamen klachten in over vervuiling van brand gangen en sloppen. Zoo werd geklaagd over vervuiling van den brandgang achter de peroeelen aan de Oostzijde van het Nassauplein. Reeds eerder was vanwege de Commissie bij de belanghebbenden aangedrongen op het geregeld doen schoonmaken van dien gang, hetgeen echter bij gebreke van dwingende bepalingen op dit stuk niet het gewenschte resultaat had gehad. De Commissie vestigde mitsdien nog maals de aandacht van Burgemeester en Wethouders op deze aangelegenheid. Een poort aan de Van Swindenstraat bleek bij onderzoek een verzamelplaats van vuil. Twee kolken, die zich in de zeer slechte bestrating bevonden, liepen over en het riool was blijkbaar niet in orde. Op aandrang van Bouw- en Woning toezicht werden de rioleering en de bestrating door den eigenaar in orde gebracht en de poort gereinigd. Door belanghebbenden werd het schoonhouden van een brandgang, gelegen achter perceelen aan de Hugo de Groot straat en de Prins Hendrikstraat, bij abonnement opgedragen aan de openbare Reiniging. Een klacht over vervuiling van dien brandgang had de Commissie intusschen aanleiding gegeven om nogmaals bij Burgemeester en Wethouders aan te dringen op het in het leven roepen van een afdoende regeling te dezer zake, zulks onder herhinnering dat reeds bij schrijven van 2 Maart 1905 door de Commissie aan Burge meester en Wethouders was aangeboden een schets van de bepalingen welke ter voorkoming van het hierbedoelde euvel in de Algemeene Politieverordening zouden kunnen worden opgenomen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1160