39
13
Dat het aantal beerputten nog aanzienlijk is, kan blijken
uit het feit dat in het jaar 1909 door de Openbare Reiniging
1193 beerputten geledigd werden.
Wordt nu van wege Bouw- en Woningtoezicht steeds
krachtig aangedrongen op het opruimen van beerputten, wan
neer er eenigszins belangrijke herstellingen of vernieuwingen
aan rioleeringen moeten plaats hebben? De Commissie is
niet in staat een antwoord op die vraag te geven. Controle
op de behandeling van klachten, door Bouw- en Woning
toezicht onderhands afgedaan, heeft zij tengevolge van de
houding van Burgemeester en Wethouders, in het geheel
niet meer en in het Verslag van den toestand der gemeente
’s-Gravenhage kijkt men nog steeds te vergeefs uit naar een
afzonderlijk Verslag van Bouw- en Woningtoezicht.
Zoo zou de Commissie behalve andere gewichtige dingen
uit dat (niet verschijnende) verslag van Bouw- en Woning
toezicht ook gaarne vernemen hoe het staat met de opruiming
der nog bestaande ton-privaten. Het is der Commissie bekend,
dat daarnaar door Bouw- en Woningtoezicht een onderzoek
is ingesteld, maar aan het einde van het jaar 1909 waren
er door de Openbare Reiniging nog 366 tonnen ten behoeve van
woningen in de stad en 559 tonnen in Scheveningen geplaatst.
Dit wijst op een al te gebrekkige inrichting van den af
voer van faecaliên voor een aanmerkelijk aantal woningen, het
geen, nu de nieuwe rioleering in de geheele gemeente nagenoeg
voltooid is, niet langer geduld behoord te worden. Krachtiger
ingiypen dan tot nu toe geschiedde, schijnt hier inderdaad
gewenscht.
De oplossing van het vraagstuk van de asch- en vuilnis-
staal is in het jaar 1910 geen stap verder gekomen. Dooi
den Directeur der Openbare Reiniging is in 1909 bij Burge
meester en Wethouders een plan ingediend voor het stichten
van een vuilverbrandingsinrichting, maar tot een voordracht
aan den Raad in deze of een andere richting is het tot nu
toe niet gekomen. Dit is in hooge mate te betreuren. Wij
hebben reden om te vreezen, dat aan de voorbereiding van
de zoo urgente oplossing van het hierbij betrokken vraag
stuk gedurende den ganschen loop van het jaar 1910 niet
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.