39
16
baren toestand van de andere Vischmarkten, werd in het
begin van 1911 een Sub-Commissie benoemd orn het vraag
stuk der Vischmarkten hier ter stede in zyn vollen omvang
te onderzoeken.
Wegens niet voldoening aan de voorwaarden werden een
tweetal vergunningen voor varkensslachterijen te Scheve-
ningen door Burgemeester en Wethouders ingetrokken. Nadat
één der belanghebbenden vruchteloos daartegen in beroep
was gekomen, werd voor beide inrichtingen opnieuw ver
gunning aangevraagd, welke daarna onder het stellen van
voorwaarden weder werd verleend.
Bij Koninklijk Besluit werden de door Burgemeester en
Wethouders voor een slachterij van rundvee opgelegde nadere
voorwaarden gehandhaafd.
In den loop van het verslagjaar werd nog een tweetal
In de omgeving van de beide stoomgemalen aan het
Ververschingskanaal werd veel hinder ondervonden van den
rook uit de schoorsteenen dier stoomgemalen, zulks zoowel
des nachts als des daags. De Commissie vestigde hierop de
aandacht van Burgemeester en Wethouders en was van
meening dat afdoende maatregelen ter voorkoming van dit
luchtbedeif zeer wenschelijk genoemd mochten worden.
Van Burgemeester en Wethouders kwam daarop bericht,
dat in het hoofdrioolgemaal de stookinrichting gewijzigd
was en thans gestookt werd met cokesbries, als gevolg
waarvan hinder van rook van dat rioolgemaal niet meer
werd ondervonden, terwijl het in het voornemen lag om
aan het stoomgemaal der waterverversching eene gelijke
wijziging te doen aanbrengen.
Voorts werd bij de Commissie geklaagd over den rook
afvoer van een waschinrichting in de Kepplerstraat. De klacht
bleek gegrond: oorzaak te lage schoorsteen. Burgemeester
en Wethouders, met deze klacht in kennis gesteld, berichtten
in den aanvang van 1911 dat de bestaande ijzeren schoor
steenpijp met zinken verlengstuk was vervangen door een
gemetselden schoorsteen, opgetrokken tot 3,50 M. boven het
dakvlak van de wasscherij.
VERSLAG DÈR GEZONDHEIDSCOMMISSIE.