39 18 bijzonder moeilijk wordt om nieuwe vergunningen te weigeren. Zoo verspreiden zich deze hinderlijke inrichtingen meer en meer over de geheele stad en waar zij eenmaal genesteld zijn, zijn zij niet meer weg te krijgen. Steeds weer dringt zich de vraag op of niet gebruik zal moeten worden gemaakt van het bepaalde bij art. 4, 2o. der Hinderwet, en een bepaalde plaats of gedeelte der gemeente zal moeten worden aange wezen voor het oprichten van lompen- en beenderenbewaar plaatsen. Naar aanleiding van een klacht over hinder van een poelierszaak aan de Tasmanstraat gaf de Commissie aan Burg, en Weth. in overweging in den vervuilden toestand van het betrokken perceel door toepassing der desbetreffende bepalingen der Politieverordening of der Bouw- en Woon- verordening verbetering te doen aanbrengen. De Commissie deed daarbij opmerken, dat een druk be klante poelierszaak zich volstrekt niet bepaalt tot het ver- koopen of zelfs maar tot het enkel plukken, villen of opmaken van dood wild, doch min of meer doorloopend is te beschouwen als een slachterij van wild en gevogelte. Daar nu evenwel de poeliersbedrijven niet vallen onder art. 1 der Verordening betreffende het oprichten, hebben of gebruiken van slachterijen d.d. 27 September 1909 en deze inrichtingen mitsdien niet kunnen worden verwezen naar het terrein van het openbaar slachthuis, werd overwogen of niet door andere wettelijke bepalingen de groote hinder, dien bij gemis van alle toezicht de poelierszaken thans voor de omwonenden opleveren, binnen zekere perken kan worden teruggebracht. De vraag of een poelierszaak naar omstandigheden als slachterij in den zin der Hinderwet valt aan te merken, is tot nu toe, voor wat betreft de jurisprudentie, een open vraag- Intusschen, de Commissie was van meening, dat er geen reden is om wat in werkelijkheid een slachterij is, niet als zoodanig aan te merken, en gaf aan Burg, en Weth. in overweging het daarheen te leiden, dat voortaan poeliers- bedrijven niet zonder vergunning krachtens de Hinderwet worden uitgeoefend. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1166