39 20 van dichtere bebouwing wel de volkshuisvesting betreft en van een besluit, dat wellicht indruischt tegen de eerste eischen der woninghygiëne, door hen gezegd wordt dat het .zeker niet genomen is in het belang der volksgezondheid”, dan wordt naar onze meening aan de bedoeling van art. 6 der Gezondheidswet tekort gedaan. Driemaal werd door Burgemeester en Wethouders het advies der Commissie gevraagd omtrent een verbod tot aan bouw of herbouw van gebouwen op grond, welke ingevolge voorafgegane Raadsbesluiten in de naaste toekomst was bestemd voor den aanleg van straten. Deze bouwverboden betroffen gronden, gelegen aan de van Musschenbroekstraat en de Reimwardtstraat, aan het Valkenboschplein en aan den Loosduinschen weg. Tegen geen dezer bouwverboden bestond bij de Commissie bezwaar. Alleen werd nogmaals onder de aandacht van Burgemeester en Wethouders de wenschelijkheid gebracht, dat ook de „voorafgaande” Raadsbesluiten aan de Commissie om advies worden toegezonden, daar die Raadsbesluiten den grondslag vormen der bouwverboden en meer nog dan de bouwverboden zelve beslissingen betreffen, waarover naar de bedoeling der wet het advies der Gezondheidscommissie zou moeten worden in gewonnen. Den 31sten October ontvingen wij van Burgemeester en Wethouders om advies het op 28 October te voren op de gemeente-secretarie ter visie gelegde ontwerp voor het plan van uitbreiding van deze gemeente, zulks onder toezending van een exemplaar van de situatiekaart en van de toelich tende beschrijving. Het grondplan in 21 bladen op verschillende schaal, van tenminste 1 a 2500, moest ingevolge art. 28 lid 4 der Woning wet gedurende minstens vier weken op de gemeente-secretarie ter inzage blijven liggen en werd ons op het dezerzijds daartoe gedaan verzoek eind November toegezonden. De zaak was aan het einde van het verslagjaar nog in behandeling. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. Wij cursiveeren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1168