120 Raadsbesluit van 20 December 1909 was aangewezen als in de naaste toekomst bestemd voor den aanleg van een plein. Bij de wet van 14 Juli 1910 (Stbl. No. 206) werd het algemeen nut verklaard van de onteigening ten behoeve van de verbreeding van het Zieken, de omlegging van den Trekvliet en de daarmede verband houdende werken. In Mei werd aangevangen met de werkzaamheden voor het leggen van een dam in den Hofvijver ten behoeve van een verkeersweg van het Buitenhof naar den Lange-Vijverberg, waartoe in de Raadsvergadering van 21 Juni 1909 was besloten. In de Raadsvergadering van 3 Januari werden vast gesteld de bedragen, aan te bieden aan de eigenaren van de perceelen, opgenomen in de onteigening voor verbreeding van de Wassenaarsche Straat en de daar mede verband houdende werken. Bij Raadsbesluit van 21 Februari werd besloten tegen deze eigenaren te procedeeren. Behalve inzake de onteigening contra CasparusJenezon, in welke zaak de Rechtbank het uitbrengen van een nader rapport door deskundigen gelastte, werden de toe te kennen schadeloosstellingen door de Rechtbank vastgesteldzij vielen alle ten nadeele van de Ge meente uit. Bij Koninklijk Besluit van 13 April 1910 No. 20 werden aangewezen de perceelen en perceelsgedeelten, welke krachtens de wet van 31 December 1909 zullen worden onteigend ten behoeve van den aanleg van den verkeersweg Spui Buitenhof en de omlegging van een deel van het Lange Achterom. Op 14 October werd door een Commissie uit Gedepu teerde Staten van Zuid-Holland zitting gehouden ten Raadhuize ten einde bezwaren van belanghebbenden tegen deze onteigening aan te hooren. De eindaanwijzing der te onteigenen perceelen ge schiedde bij Koninklijk Besluit van 3 November 1910 No. 43.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 120