il
n
39
In vele opzichten kunnen wij dan ook wel onderschrij ven,
wat volgens de dagbladen omtrent het groen bezinksel
in het duinwater, door de Directie der duinwaterleiding
wordt medegedeeld
Bij den overgang van den winter naar den zomer ont
staat in alle wateren, dus ook in het duinwater, de
zoogenaamde groei, d. i. de ontwikkeling van de plant
aardige kiemen, tengevolge van detemperatuurverhooging
van de lucht en de inwerking van het zonlicht. Deze
algen zijn uiterst fyn verdeeld en geven een groenen
tint aan het water, wanneer het er in groote hoeveelheid
in is. Zij vereenigen zich en komen langzamerhand boven
drijven, waar zij een soort kroos vormen, dat gemakkelijk
verwijderd kan worden, zooals ook steeds by de water
leiding geschiedt.
Door den zachten winter is deze formatie veel vroeger
dan gewoonlijk voorgekomen, en ging alles goed, totdat
door de later ingetreden koude temperatuur en de bedekte
lucht een stilstand in de ontwikkeling voorkwam.
Hoewel grootendeels teruggehouden, kunnen eenige
'kiemen de filters door komen en ontwikkelen zich dan
in het water, wanneer dit getapt is en eenigen tijd
heeft gestaan.
Het is een ongevaarlijk verschynsel, dat de groote
hoeveelheid zuurstof van het water aantoont, welke
van gunstigen invloed is op de hoedanigheid.
Door te verwachten heldere dagen en mildere tempe
ratuur zal het ongerief spoedig ophouden.
Ten opzichte van dit courantenbericht, dat met de
noodige reserve als officieel mag worden aangenomen,
zy opgemerkt, wat uit onze waarnemingen en proeven
is gebleken.
Het water te ’s-Gravenhage afgetapt uit de waterlei
ding bevatte blykens microscopisch onderzoek zwermsporen
van algen. Deze zelfde zwermsporen van algen werden bij
microscopisch onderzoek in grooten getale waargenomen
in het groengekleurde water, dat zich op de filters be
vond. In het slib, drijvende op het water der filters, werden
de algen gevonden, en enkele zwermsporen, insecten etc-
66
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
i