121 Fluweelen Burgwal Door B. en W. werd dd. 7/11 Januari voorgesteld om te besluiten tot den aanleg van een 16 M. breede straat van de Prins Willemstraat naar den Badhuisweg, ter ontlasting van de Keizerstraat, en om de daarvoor noodige perceelen en perceelsgedeelten aan te wijzen als in de naaste toekomst bestemd voor openbare straat. De Staat der Nederlandenkwam tegen de uitvoering dezer werkzaamheden op, dagvaardde de Gemeente voor den president der Rechtbank in kort geding en eischte, dat de president de staking der werkzaamheden zou gelasten. De president gelastte de staking en herstel in den ouden toestand, doch onder voorwaarde, dat het geschil door den Staat binnen zes weken voor den ge wonen rechter zou worden gebracht. Van dit vonnis gingen beide partijen in beroep. Op 5 October diende de zaak voor het Gerechtshof en werd door partijen gepleit. Op 1 November werd door het Open- baar-Ministerie conclusie genomen. Overeenkomstig deze conclusie bevestigde het Gerechtshof op 6 December het vonnis van den president der Rechtbank, met dien verstande, dat de termijn van zes weken geacht moet worden te zijn ingegaan op den datum van het arrest van het Gerechtshof. Op 19 Juli werd door B. en W. voorgesteld in beginsel te besluiten tot den bouw van een nieuwr Raadhuis op terreinen aan het Spui, de Turfmarkt en de Nieuwe Markt. Op 21 October werd door B. en W. voorgesteld te besluiten tot den aanleg van twee verkeerswegen door de binnenstad, n.l. een van de Groote Markt naar den Fluweelen Burgwal en een van de Prinsegracht naar Van 8 Juli tot 12 Augustus werden ter Gemeente secretarie ter visie gelegd de stukken betreffende de onteigening ten algemeenen nutte van eigendommen, benoodigd voor den aanleg van een haven aan de N.-O. zijde van den Trekvliet, ten behoeve van met licht ontvlambare stoffen geladen vaartuigen, en van aangrenzende terreinen voor den opslag dier stoffen, alsmede voor den aanleg van toegangswezen naar de gasfabriek aan bedoeld vaarwater.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 121