39 72 daarna wordt de melk goed toegedekt in een bak met koud water bewaard. Papjes of eenig ander bijvoedsel geve men niet vóór het kind een half jaar oud is. Dotjes, fopspenen en lange zuigslangen zijn nadeelig. Huilt uw kind veel, geef het niet dadelijk meer voedsel, maar raadpleeg een geneeskundige. - Uit den voorraad, die voor 24 uren bestemd is, neemt men alle drie uren de hoeveelheid noodig voor een fleschje. Des zomers is het zeer aan te raden tweemaal per dag (des ochtends en des avonds) den voorraad melk gereed te maken, telkens van versche melk. Aan elk fleschje verdunde melk voege men toe niet meer dan één theelepeltje witte suiker of melksuiker. In de eerste maand geve men 1 deel melk op 2 deelen water. In de 2e en 3e maand geve men gelijke deelen melk en water. In de 4e en 5e maand geve men 1 deel water op 2 deelen melk. Vanaf de 6e maand geve men onver dunde melk. De hoeveelheid van de verdunde melk aan den zuigeling telkens te geven In de le week 50—60 gram, (of 34 eetlepels) per fleschje. In de 2e, 3e en 4e week 75 —90 gram (5—6 eetlepels) per fleschje. In de 2e maand 100—125 gram (7—8 eetlepels) per fleschje. In de 3e, 4e en 5e maand 125150 gram (8 10 eet lepels) per fleschje. In de 6e, 7e en volgende maanden 175 gram (12 eet lepels) per fleschje. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1220