41 dende huis toegevoegd, dat blijkens den koopbrief aan de andere zijde aan de St. Antoniskapel grensde; ook in 1546 kochten burgemeesteren twee huisjes op den Geest om die ,’t annexeren aent Pestilenciehuys,” terwijl in hetzelfde jaar ook een „kenniptuyn” gelegen „achter het Pesthuys van den Hage” werd verworven. Daarmede werd aan West- en Zuidzijde het terrein afgerond en verkreeg het de grootte die het tot in de 18de eeuw zou behouden. Aan de Oostzijde stond echter de St. Anthoniskapel, waarvoor het terrein in 1458 door H. Geestmeesters was verkocht aan de Memorie- meesters2) die het aan de broederschap der Crepels hebben afgestaan, van welke het in het begin der 16de eeuw moet zijn gekomen onder beheer van bijzondere „meesters van St. Anthoniskapelle” die wij in een acte van 1561 genoemd vinden, als koopers van een huis in de Vleersteeg ten be hoeve van genoemde kapel „en ’t Pestilenciehuys,” waaruit blijkt, dat zij dat toen ook onder hun bestuur hadden. Mis schien hebben wij in deze heeren de „Kapelmeesters” te zien, die volgens de provisioneele instructie van Burge meesteren van 1560 door dezen moesten worden benoemd; hoewel daarnaast ook afzonderlijke „pesthuysmeesters” ver meld worden. Hoe het zij, terwijl de magistraat voor het Pesthuis op treedt, is er voor de St. Anthoniskapel een meer zelfstandig bestuur. Daaraan zou echter weldra een einde komen. De Hervorming bracht het geestelijk goed en dat was de kapel zonder twijfel in andere handen, en wel in die van den Haag zelf, ook al is van den overgang geen wettig bewijs,4) wat zich wellicht uit de schamelheid der bezitting verklaren laat. In 1578 en 79 betaalt den Haag de renten, die onder anderen op de kapel staan, maar slechts onder protest „omdat ’t selve pesthuys heel verarmt is en bij die van den Hage tot groote kosten moet gerepareert worden.”5) De Staten hebben dan ook „soowel ’t hooftgeld van dien als de renten self ’t eenemael gequiteert”.Volkomen duidelijk blijkt trouwens dat den Haag zich als eigenares beschouwt uit de resolutie van de magistraat van 26 Aug. 1579, waarbij 6 VERSLAG GEMEENTE-ARCHIEF EM -BIBLIOTHEEK. De 4 charters G. A. nrs. 977. 2) R. Archief Holl. Geestel. Goed., omslag ’s-Gravenhage, de acte komt in n©1 Cartularium der Memorieheeren niet voor. 3) Geregistreerd in de Transportregisters van schepenen. 4) Tenzij men die te zoeken heeft in de „generale resolutie” der St. v. Holland van 13 Mei 1577 waarbij de geestelijke en conventgoederen in de steden gelegen aan deze werden toegewezen, hierby dient echter bedacht te worden dat don Haag ei eerst in 1591 in slaagde deze resolutie ook op zichzelf van toepassing verklaard te krijgen ten opzichte van ’t 8t. Elisabethsconvent. R. Archief Holland Geestel. Goed. 510 Cornet 28. fi) Ibid. Cornet 31, zie ook de oudst bewaarde rekening van den ontv. der geestei. goederen in dit quartier (1579) ibidem nr. 648, omslag ’s-Gravenhage.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1240