43
4
VERSLAG WONINGWET.
en
c
21 November
21
21
21
4 woningen aan de St. Jacobstraat.
Heemraadstraat.
Voldersgracht.
het Spui.
1910
15
13
9
n
Van de bij artikel 19, 3® lid, der Woningwet gegeven
bevoegdheid, om bij de Gedeputeerde Staten voorziening
te vragen van het besluit tot onbewoonbaarverklaring, werd
gebruik gemaakt voor de woningen aan:
de Houtmarkt en de Schedeldoekshaven uit de Raadsbe
sluiten van 3 Juni 1910,
de Boekhorststraat en de Pronkstraat uit de Raadsbeslui
ten van 22 Augustus 1910,
de Voldersgracht uit het Raadsbesluit van 24 October
1910, en het Spui uit het Raadsbesluit van 21 November 1910.
Het bestreden besluit ten aanzien van één der woningen
aan de Pronkstraat werd vernietigdhet beroep ten aanzien
van de andere woning aan de Pronkstraat werd ingetrok
ken; de overige besluiten werden gehandhaafd.
Aan de woningen, die daarvoor in de termen vielen, werd
het bij art. 18, 7e lid, der Woningwet bedoelde kenteeken
aangebraeht.
Voor zoover de termijn van ontruiming op 1 Januari 1911
was verstreken, werden de woningen ontruimd, de perceelen
aan de Pronkstraat uit het Raadsbesluit van 21 Maart 1919
werden gesloopt.
12. Onbewoonbaarverklaring ingevolge art. 18, 2® lid, der
Woningwet.
Bij Raadsbesluit van 24 Januari 1910 werd de onbewoon
baarverklaring ingevolge artikel 18, 2® lid, der Woningwet
uitgesproken van een woning aan het Kortenboseh.
13. Toepassing van art. 18, 4® lid, a, b en c der Woningwet.
Art. 18, 4® lid, a, b en c der Woningwet werd niet
toegepast.
14. Ontruiming en sluiting van onbewoonbaar verklaarde
woningen, met opgave van het aantal gevallen.
Ontruiming en sluiting van één onbewoonbaar verklaarde
woning aan de Elsemoerstraat werd bevolen.
15. Toepassing van artikel 22 der Woningwet.
Artikel 22 der Woningwet werd niet toegepast.