45
4
234
231
338
in 1909.
1908.
1907.
Ook buiten de koppen der havenhoofden had voortdurend
verzanding plaats; voornamelijk bij het Noorderhavenhoofd
was de toestand meestal ongunstig.
Gedurende het geheele jaar waren twee baggermolens in
de haven aanwezig, waarvan een voor rekening van het
Rijk. Deze werd in een zuiger veranderd, telkens wanneer
in de buitenste raaien der buitenhaven en daarbuiten ge
baggerd moest worden. Indien dan tegelijkertijd op het
overige gedeelte der buitenhaven gewerkt moest worden,
werd de Gemeente-molen geleend, daar in het overige ge
deelte van die haven met een zuiger niet gewerkt kon
worden.
Van den slechten toestand waarin de buitenhaven ver
keerde ondervond de mond der binnenvoorhaven veel last,
daar het zand zich langs de muren uit de buitenhaven
daarheen verplaatste. De baggermolen moest dan ook daar
en voor de scheepshellingen nog al eens aan het werk ge
steld worden.
De binnenhaven, welke in 1908 op diepte was gebracht,
was weder ongeveer een meter aangeslibt, waarom ook zij
weder geheel uitgebaggerd werd.
Van de haringvisscherij, welke steeds zoo rijk aan afwis
seling is, kwamen reeds den 6den Juni, toen pas een klein
gedeelte der vloot in zee was, 2 vaartuigen met mooie
ladingen binnen en spoedig volgden meerdere vaartuigen.
De haring vertoonde zich overal veel vroeger dun in andere
jaren en vooral in het begin van het seizoen was de aan
voer groot, terwijl in de laatste maanden van het seizoen
veel minder werd gevangen. De prijzen handhaafden zich
goed, wat vooral haar oorzaak vond in het ontbreken van
voorraad en de hooge vleeschprijzen.
Gedurende de haringteelt (de diepte der buitenhaven was
toen in het midden van de vaargeul tusschen de 2.16
2.66 M. N.A.P.) markten hier:
215 Loggers en 222 Bommen tegen
157
143
316
Van de laatste haringreis kwamen hier binnen 30 loggers
en 54 bommen, waarvan 1 logger en 10 bommen naar de
Maashavens vertrokken.
VERSLAG DER VISSCHERSHAVEN.
J
Y)
Y>
n
r)
n
n
n
n
n