47
3
van het Bestuur deel. Op die vergadering werd o.a. besloten
tot het aanstellen van een vertegenwoordiger in het Ruhr-
gebied, waarvoor het Rijk 3000,—, en eenige gemeenten
geringere bedragen hadden toegezegd’s-Gravenhage f 250,
Het Bestuur had hiermede gewacht willen zien. De ver
gadering besloot echter aanstonds den heer J. C. van der
Wolf aan te stellen. Om een oordeel over deze zaak te vellen
is de tijd nog te kort. Dat de werkzaamheid van den heer
v. d. Wolff na het genomen besluit der vereeniging, met
kracht moet worden gesteund en zeer zeker nut afwerpt,
daarover is het Bestuur eenstemmig.
Een andere gewichtige bespreking op de vergadering te
Utrecht betrof de vraag of de beurs aan alle aanvragen moet
voldoen, onverschillig welk loon door den werkgever wordt
aangeboden. Ofschoon op de vergadering, zooals de gewoonte
is, geen besluit dienaangaande werd genomen, stelde het
Bestuur aan B. en W. voor, dat indien in eenig vak de
overgroote meerderheid der werkgevers zich verbonden heeft
ten aanzien van het bedrag van het loon, in dat vak geen
werkzoekende, die volwassen en niet gebrekkig is, zou
worden geplaatst tegen lager loon dan het overeengekomene.
Een beslissing is op dit punt nog niet genomen.
Bij de bespreking van laatstgenoemd onderwerp legde veel
gewicht in de schaal de overweging, dat de arbeidsbeurs
een instelling is waarvan het al dan niet gebruik maken
geheel vrijwillig is. Behoeft dit zoo te zijn? Het Bestuur
stelde zich deze vraag met betrekking tot de aannemers van
door de Gemeente aanbestede werken. Een voorstel om op
neming in de bestekken te verzoeken van een bepaling, die
de inschrijvers zou dwingen voor de aanneming van arbeids
kracht de bemiddeling der Arbeidsbeurs in te roepen, wat
ook aan de plaatsing van Haagsche arbeidskrachten zou ten
goede komen, vond echter in den boezem van het Bestuur
geen meerderheid.
Evenals vorige jaren zocht het Bestuur aanraking met
vak- en andere vereenigingen, wier werkzaamheden die van
de Arbeidsbeurs doorkruisen. Een langdurige samenkomst
had plaats met de metselaars-vereeniging „Door Verbroedering
Verbetering” over de vraag of het personeel der Arbeidsbeurs
vry moet zijn bij de plaatsingen van de volgorde der in
schrijving af te wijken. Ofschoon een bevestigende beant
woording dezer vraag, wanneer men zich de zaak eenigszins
indenkt, niet twijfelachtig is, vindt de invloed die de Directie
dientengevolge op de plaatsingen uitoefent, in arbeiderskringen
vaak bedenking. Dat van deze macht misbruik kan worden
gemaakt, geeft het Bestuur toe, en het heeft steeds als zijn
voornaamste taak beschouwd daartegen te waken. De enkele
VERSLAG VAN DE ARBEIDSBEURS.