Bijlage 48 en VERSLAG van den Keuringsdienst van Eet- Drinkwaren te 's-Gravenhage over 1910. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeente 's-Gravenhage. Hierbij heb ik de eer UEd. Achtb. het verslag van de bevindingen en handelingen van den keuringsdienst over 1910 aan te bieden. Het personeel is in den loop van dit jaar versterkt door aanstelling van een adjunct-keurmeester. Als zoodanig is door U met ingang van 1 Juni benoemd voor den tijd van één jaar A. C. Schier eek. De verordening op eet- en drinkwaren van 25 Januari 1908 no. 4 blijkt niet in alle opzichten te voldoen, reden waarom ik U een voorstel tot wijziging heb ingediend. De jurispru dentie heeft zich sedert verschillende arresten van den Hoogen Raad o.a. van 15 Febr. 1909, 4 Oct. 1909, 7 Febr. 1910 enz. ten aanzien van de uitdrukking, „doen plegen van een strafbaar feit” belangrijk gewijzigd. Het gevolg daarvan is, dat de bestaande verordening, waarin deze term voor komt met het doel den werkelijk schuldige te kunnen treffen en niet aansprakelijk te stellen degene, die door omstandig heden buiten zijn wil genoodzaakt is vervalschte waren aan den man te brengen, veel van haar kracht heeft verloren. Nu is dooi- wijziging der thans geldende voorschriften in den geest van art. 8 der „Proeve eener gemeentelijke ver ordening op levensmiddelen” van Mr. Blaupot ten Cate, ten deele aan deze bezwaren te gemoet te komen, doch niet in die mate, dat in het vervolg, gelet op de uitspraken van ons Hoogste Rechtscollege, tegen den moreel verantwoorde lijken handelaar of fabrikant zelf, zal kunnen worden opge treden. Immers, de elders gevestigde handelaar zal in den regel wel vrjj uitgaan, terwijl de hier woonachtige winkelier,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1343