48
50
VERSLAG KEURINGSDIENST VAN EET- EN DRINKWAREN.
NUMM ER DER KOEIEN
1.
II
III.
IV.
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
Ochtendmelk
Avondmelk
0.589
0.611 (tochtig)
0.558
0.568
0.570
0.582
0.580
0.556
0.578
0.574
0.583
0.576
0.588
0.577
0.586
0.568
0.572
0 570
0.564
0.574
0.583
0.575
0.572
0.580
0.577
0.569
0.583
0.582
0.563
0.562
ling en eigenschappen te leeren kennen van melk uit deze
streken en anderzijds een controle aan de hand van eenige
nieuwere onderzoekingsmethoden op den gezondheidstoestand
van het vee. Van al deze monsters werden verschillende
analytische bepalingen uitgevoerd. Van belang schijnt het
my hier te vermelden, dat van de dit jaar onderzochte mon
sters zijnde 344 het vriespunt schommelde tusschen 0.590 en
0.545° C. Melk met een vriespunt hooger dan 0.54° C.
werd niet aangetroffen.
De dienst alhier beschikt thans over het vriespunt van
602 onder toezicht gemolken melkmonsters, waarvan 146
afkomstig van één koe. Een vriespunt hooger d.w.z. dichter
by het nulpunt dan 0.54° C. kwam, indien men afziet
van twee monsters met een vriespunt 0.539° C. en
0.538° C. welke cy'fers zoo weinig verschillen van het
grenscyfer dat zij buiten beschouwing kunnen blyven, geen
enkele maal voor.
Ter beoordeeling van vervalsching van melk met water
acht ik dan ook de bepaling van het vriespunt noodzakelyk.
Bovendien is nagegaan of het vriespunt van melk van één
bepaalde koe als een constante of als een binnen enge
grenzen schommelende grootheid is aan te merken. Daartoe
is van de melk van een viertal koeien gedurende een week
regelmatig het vriespunt bepaald, waaruit bleek dat schom
melingen regelmatig voorkwamen.
0.576
0.573
0.580
0.569 I
0.583
0.567
0.587
0.583
0.564
0.567
0.580
0 581
0.562
0.564
0.563
0.569
0.581
0.578
0.586
0.575
0.580
0.582 I
0.582
0.571
0.577
0.579 0.579