51
2
k
toestand der kas dit noodig maakt, zonder dat deze verlaging
te grooten invloed had op den bijslag.
Ook dit jaar heeft het Bestuur zich genoodzaakt gezien
het bedrag door den Raad bij begrooting toegestaan te
overschrijden, tengevolge waarvan aan B. en W. werd verzocht
den Raad voor te stellen het tekort alsnog bij suppletoire
begrooting toe te staan. Voor 1909 was aangevraagd f3000.
terwijl aan bijslag werd uitgekeerd een bedrag van f3574.51*/2;
voor dit jaar 1910 waren deze cijfers respectievelijk f 5000.
f 6427.85.
Uit deze cijfers blijkt wel, dat voor vele menschen het
Gemeentelijk Werkloozenfonds aan een behoefte voldoet en
dat steeds door meerderen van de werkloosheid verzekering
gebruik gemaakt wordt, ten einde in dagen van werkloosheid
niet geheel zonder inkomsten te zijn. Dit blijkt trouwens
ook uit het aantal werkloozenkassen, die zich bij het Ge
meentelijk Werkloozenfonds hebben aangesloten. Op 31
December 1909 waren 17 werkloozenkassen aangesloten met
1053 leden; op 31 December 1910 bedroegen die cijfers
respectievelijk 18 en 1448.
Stellig zou het aantal deelnemers aan de werkloozenkassen
grooter zijn geweest, indien by de oprichting van het
Gemeentelyk Werkloozenfonds bepaald was, dat alle leden
van een vereeniging, die een aangesloten werkloozenkas
heeft, verplicht zijn tot toetreding tot de werkloozenkas; een
bepaling, die in alle Gemeenten, waar het z.g. Gentsche
stelsel bestaat, voorkomt. Het mag echter als bekend worden
verondersteld, dat daartoe in onze Gemeente niet is over
gegaan, omdat zekere stemming tegen het alhier gevolgde
stelsel van steun aan de werkloozenverzekering was gemaakt
en het onder die omstandigheden niet geraden scheen dadelijk
de verplichte deelneming der leden aan de aangesloten
vereenigingen voor te schryven.
Intusschen werd steeds in den boezem van het Bestuur
de noodzakelijkheid gevoeld om, op het voorbeeld van alle
andere gemeenten, zoo spoedig mogelijk tot die verplichte
deelneming over te gaandoch daarbij rekening te houden
met het voorschrift van art. 11 der verord. (no. 10 van 1908),
bepalende, dat ook niet-leden van aangesloten vereenigingen
tot de werkloozenkas kunnen toetreden. Nimmer en door
geen enkel lid van het Bestuur is er aan gedacht om deze
heilzame bepaling op te heffen. Immers was gebleken, dat
vele niet-leden, de zoogen. ongeorganiseerden, van den
gemeentelijken steun profiteerden, zonder dat dit in eenig
opzicht nadeelig was gebleken voor den bloei van de aan
gesloten vak en werkliedenvereenigingen. De bezwaren dooi
sommigen, waaronder bepaaldelijk de Haagsche Bestuurders
VERSLAG GEMEENTELIJK WEBKLOOZENFONDS.