By lage 53 VERSLAG van de Vereeniging „Haagsche Volks- speelterreinen” over 1910. Voldoende aan het voorgeschrevene bij art 22 van het Huishoudelijk Reglement, heeft het Bestuur de eer, hiermede het verslag zijner verrichtingen over het afgeloopen jaar aan te bieden. Bij request van 3 Februari 1910, verzocht onze Ver- eeniging Burgemeester en Wethouders o.a., naar aanleiding van het in de Raadsvergadering van 11 Januari 1910 ver handelde, om, mocht een volksspeel- en sportplaats in de Westduinen, in de nabijheid van het door de Maatschappij „Houtrust” te exploiteeren terrein, tot stand komen en in het Zuiderkwartier, nabij de Wouwermanstraat c. a., alsmede nabij de Binckhorstlaan, speelplaatsen worden geopend, vooraf met onze Vereeniging omtrent de inrichting en exploitatie dier terreinen overleg te willen plegen. Met hunne missive van 15/18 Februari 1910 berichtten Burgemeester en Wethouders onze Vereeniging, terugkomend op haar adres d.d. 7 April 1909, en in verband met een door de Afdeeling ’s Graven hage van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding tot hen gericht verzoek, dat zij, gaarne eene spoedige, zij het dan ook aanvankelijk slechts tydelijke beschikbaarstelling van een terrein voor liet door beide Vereenigingen voorgestaan doel wenschen te bevorderen, te rade waren gegaan, om, in afwachting eener definitieve beslissing omtrent bovengemeld adres, onze Ver eeniging en genoemden Bond in overweging te geven, met elkaar in overleg te treden omtrent de exploitatie van een oppervlakte Gemeentegrond, gelegen nabij het punt van samenkomst van de Nieuwe Parklaan en den Badhuisweg. Bij schrijven van 4 Mei 1910 moesten wij Burgemeester en Wethouders mededeelen, dat, na gepleegd overleg met de Afdeeling ’s-Gravenhage van den Nederlandschen Bond van Lichamelijke Opvoeding, en een plaatselijk door ons ingesteld onderzoek, was gebleken, dat bovengenoemd terrein, naar onze meening, niet de geschiktheid bezat, om als speel terrein voor on- en minvermogenden te Scheveningen te worden gebezigd, aangezien het op te grooten afstand was gelegen van de le en 2e klasse scholen aldaar, terwijl het bovendien te ver verwijderd was van die scholen in deze (lemeente. Nog moesten wij er op wijzen, dat, in verband

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1536