Btflage 54D
Aan
Burgemeester en Wethouders der
gemeente 's-Gravenhage.
i
De Commissie tot het instellen van een onderzoek naar de
vorderingen der leerlingen van den Cursus in Paedagogiek,
door Uw College benoemd bij besluit van 21 October 1910,
heeft de eer het volgende verslag uit te brengen.
Aan het onderzoek werd deelgenomen door 81 candidaten.
Negentien leerlingen hadden om verschillende redenen den
cursus verlaten.
Op 2 November werd in de school aan de Koningin Emma-
kade 60 aan alle leerlingen hetzelfde schriftelijk werk opge
geven. Van een viertal onderwerpen, door de Commissie
gekozen uit opgaven, haar verstrekt door de onderwijzers
der cursussen, moesten er twee behandeld worden.
Deze onderwerpen waren:
lo. Schets de voor- en nadoelen van klassikaal onderwijs.
Hoe zult ge handelen om ’t handwerkonderwijs zooveel
mogelijk klassikaal te geven?
2o. Waarop dient een handwerkonderwijzeres te letten in
het belang van de gezondheid der leerlingen?
3o. In welk opzicht kunt ge een voorbeeld voor Uwe leer
lingen zyn?
4o. Welke overtredingen kunnen in de handwerkles voor
komen? Wat zult ge daartegen doen en waarom?
Het gemaakte schriftelijk werk werd door leiders der
cursussen nagezien en van een cijfer voorzien. Daarna werd
het door elk der leden van de commissie doorgelezen. Ten einde
zich een zoo juist mogelijk oordeel over de kennis van de
leerlingen te vormen had de commissie van de onderwijzers een
Itfst gevraagd met de gemiddelde cijfers voor de opstellen,
tijdens den cursus gemaakt.
De Commissie besloot de leerlingen, die zeer goed, goed of
ruim voldoend schriftelijk werk hadden gemaakt, van verder
mondeling onderzoek vrij te stellen. Zij nam deze maatregel
°m voor de werkelijk twijfelachtige candidaten meer tijd
beschikbaar te krijgen. In geen geval kwamen leerlingen
met veel verzuimen voor deze bepaling in aanmerking.