24
plaat, die het bedryf voorstelde. Zy vroegen: „wat doet deze
of die man?”, waren tevreden met antwoorden als: „blaas
balg trekken, op ’t yzer slaan, zagen, hameren!” enz., en
begonnen daarna met den zang en de bewegingen. Slechts
een klein aantal der candidaten toonden, dat zy gewoon waren
goed overdacht werk te geven. Deze wekten de belangstelling
der leerlingen door een duidelijke uiteenzetting van het ver
loop van het spel, bespraken met hen de opeenvolgende be
wegingen, brachten hen door goed gestelde vragen ertoe de
handelingen te benoemen en weer te geven.
b. De leertoon was over het geheel vriendelijk en natuur
lijk, doch miste veelal nog dat opgewekte en besliste, waar
door het contact met de leerlingen wordt onderhouden.
c. Bij de opstelling der leerlingen hoorden de examinatoren
herhaalde malen den eigenaardigen term„In de ryen op de
kruisjes of op de spijkertjes stappen”. De candidaten ge
bruikten dikwijls de beschikbare ruimte niet, zoodat de leer
lingen een groote beweging niet naar behooren konden uit
voeren. Ook, waar in groepen gespeeld werd, werd vaak blfjk
gegeven van weinig overleg in het aangeven van speelruimte
en richting,
d. Bij een aanmerkelijk deel der candidaten was van een
„aanleeren van het spel” geen sprake. Dikwijls ontbrak het
krachtig en opwekkend voorbeeld van de onderwyzeres, waar
het gold het aannemen van houdingen, het voordoen en het
leeren van bewegingen. Sommige candidaten vroegen niet
eens naar het doel der handeling, lieten slechts nadoen en
waren bfj een zeer haastig doorspelen van het spel tevreden
met een onvolkomen uitvoering. Soms werden de fouten ge
noemd en werd niet getracht ze te doen verbeteren. Een
klein deel slechts der candidaten wekte de lust tot zelf werk-
werkzaamheid bij de leerlingen en lette bij elke beweging
op richting, houding en juiste uitvoering.
e. De Commissie moet constateeren, dat, als gevolg van het
bovengenoemde de belangstelling der leerlingen in- en hun
uitvoering van het spel dikwyls veel te wenschen overliet,
doordat slechts een klein getal candidaten de kunst verstond
de leerlingen werkelijk er in te brengen.
’s-Gravenhage,
---December 1910.
Rotterdam,
De Gemengde Commissie voor Bewaarschool
akte-examens voor de Gemeenten Rotterdam
en ’s-Gravenhage voor het jaar 1910.
De Secretaris, De Voorzitter,
L. G. VAN RANDWIJK. G. B. LALLEMAN.
L
i
54 VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS.