f 56 - Dit leverde echter niet het minste bezwaar, al kostte het onderzoek meer tijd, daar nu leerling na leerling eenigszins moest worden nagegaan. Het voordeel er van was, dat schoolhoofden en artsen eerst met elkaar konden overleggen, hoe Register B. zal moeten worden bijgehouden. Waren er verschillende klasse-onderwyze- ressen en onderwijzers, die ons belangrijke inlichtingen konden geven over de kinderen hunner klasse, zoo baarde in sommige gevallen een volkomen onbekendheid van het personeel met den lichameljjken toestand hunner leerlingen wel eenige verwondering. Vrij sterke graden van scheelzien of levend onrein kan toch ieder waarnemen. Van de uit Register B. opgeroepen 954 kinderen verschenen er 738 op het appèl of 73 De rest der ouders had, op aansporing der schoolhoofden hunne kinderen onder genees kundig toezicht van den huisdokter of van een specialist gesteld, ten deele zelf de handen aan het werk geslagen (pediculosis), ten deele waren zij niet bereid iets aan hunne kinderen te laten doen. Voor zoover het geen besmettelijke ziekten betreft, staat de schoolarts daar onmachtig tegenover. Van de 2823 leerlingen der Haagsche scholen vertoonden er 1438 afwijkingen van min of meer ernstigen aard. Som migen hadden meer dan één gebrek. Voorzoover uit de kaarten is na te gaan, verschenen er van dezen 123 zonder geleide. Van de 470 Scheveningsche kinderen kregen er 211 een kaart en van dezen waren er 50 zonder geleide of bijna 24 pCt. Nu zal men deze getallen, 123 en 50 op zóóveel kinderen niet groot vinden, maar het meest komen juist die moeders, die weten, dat hare kinderen een of ander gebrek hebben, terwijl we dikwijls van de schijnbaar gezonde kinderen door geen of onvoldoend geleide geen inlichtingen kunnen krijgen over hoesten, nachtzweet, en zooveel andere afwijkingen en daardoor verder geen aanteekeningen kunnen maken of de ouders waarschuwen. In het eerste kwartaal, het derde van het jaar, werden op een vijftal na alle burgerscholen bezocht, terwijl in het vierde alle burgerscholen werden geïnspecteerd. Dat in het derde kwartaal niet alle burgerscholen werden bezocht, is daaraan te wijten, dat, toen tot de invoering van een register was besloten, waarin de schoolarts zijne opmerkingen schrijft, de in Juni reeds aangevangen bezoeken werden gestaakt en uitgesteld tot na de groote vacantie, wanneer de registers op alle scholen aanwezig zouden zijn. De gezondheidstoestand der burgerschool-leerlingen was over het algemeen gunstig. Onvoldoende gezichtsscherpte, hardhoorendheid (meest tengevolge van adenoide vegetaties), VERSLAG GEMEENTELIJKEN SCHOOLARTSENDIENST.»

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 1605