56
11
schoolhygiënisch gebied, terwijl het onze overtuiging is, dat
uit den aard der zaak dit onderwijs geen theoretisch karakter
moet dragen, maar zich zoo nauw mogelijk aan de praktijk
moet aansluiten.
6. Medewerking der ouders.
Bij het onderzoek is zooveel mogelijk een der ouders
aanwezig etc., zegt artikel 6 der Verordening.
Met voldoening kan ik constateeren, dat werkelijk in de
meeste gevallen de moeder of een der vrouwelijke naastbe-
staanden by het onderzoek tegenwoordig is. Toch gebeurt
het nog menigmaal, dat groepen kinderen, 10 tot 15 in getal,
begeleid worden door de klasse-onderwijzeres. Ook verder
wordt dit artikel door de ouders zeer ruim opgevat en gebeurt
het maar al te vaak, dat de ouders meenen er mee te kunnen
volstaan, als zij ter begeleiding zusjes van 7 tot 12 jaar
medezenden, die dan moeten fungeeren als vrouwelijke
naastbestaanden.
Zooals reeds gezegd, komt dan nog bijna altijd een gedeelte
der kinderen onder geleide der klasseonderwijzeres. Deze
onderwijzeres kan ons echter doorgaans geen inlichtingen
geven over huiselijke omstandigheden, etc. van het onder
zochte kind en de kleine begeleidstertjes van 7 tot 12 jaar
zijn nog te jong om ons advies naar huis over te brengen.
Het eenigste, dat wij in zulke gevallen kunnen doen, is voor
de kinderen, die afwijkingen vertoonen, een gezondheidskaart
(in dit geval een zeer onvolledige) in te vullen en op een
geschikter gelegenheid te wachten. Het doel van ons insti
tuut is advies geven aan de moeders.
Zoodra de Vacantie kolonies aan vangen, hebben alle
moeders tijd en lust om te komen en hetzelfde is het geval,
als er voedsel of kleeding noodig is.
Van 351 leerlingen der Haagsche scholen kon geen onderzoek
plaats vinden, 57 leerlingen konden niet komen wegens
ziekte, 37 waren vertrokken of naar andere scholen overge
plaatst, de overigen, 257 in aantal, werden eenvoudig aan ons
onderzoek onttrokken.
In Scheveningen werden van de 527 opgeroepen leerlingen
57 niet onderzocht. Van deze kinderen waren er 6 chronisch
ziek, 2 waren er vertrokken en 49 hadden geen reden om
zich aan ons onderzoek te onttrekken.
Waar nu echter art. 4, lid 1, der Verordening zegt: „Het
„hygiënisch en medisch onderzoek omvat alle, voor de eerste
„maal op de, in art. 1 bedoelde scholen geplaatste leer
lingen, welk onderzoek zóó vaak wordt herhaald als dit den
-schoolarts noodig voorkomt”, en waar lid 2 van dit artikel
zegt: „Van eerstgenoemd onderzoek is vrijgesteld de leerling,
VERSLAG GEMEENTELIJKEN SCHOOLARTSENDIENST.