14
1911
1914
1914
E
•S
o
f
IS
b. Het College van Burgemeester en Wethouders.
Aan den Burgemeester werd, in verband met zijnen
gezondheidstoestand door den Minister van Binnenland-
sche Zaken verlof tot afwezigheid Verleend van den
lOden Mei af gedurende zes maanden.
Bij Koninklijk besluit van 25 Juni 1910, no. 29, werd de
heer E. C. Baron Sweerts de Landas Wybobgh opnieuw
benoemd tot Burgemeester dezer Gemeente. Op den 9den
November d. a. v. heeft de benoemde in handen van den
Staatsraad i. b. d. Commissaris der Koningin in de Pro
vincie Zuid-Holland de vereischte eeden afgelegd.
Met het oog op het aan den Burgemeester gegeven
verlof tot herstel van gezondheid werd in de Raads
vergaderingen van 18 Mei en 13 Juli tot tijdelijk
Wethouder benoemd de heer Mr J. D. Verbroek, die
zich, in de plaats van den oudsten Wethouder, den heer
J. C. Jansen, belastte met de afdeeling Gemeentebedrijven
(Lichtfabrieken, Duinwaterleiding, Telephoon en Slacht
huis) en met de zaken van het Gemeentemuseum.
De heer R. A. van Sandick deelde bij brief van
20 September mede, dat hij zich genoopt gevoelde zijn
ontslag als Wethouder te nemen. Bij besluit van Burge
meester en Wethouders van 15 November werd hem,
met ingang van 5 October, ten laste der Gemeente, een
jaarlijksch pensioen verleend van f 1200.
Ter vervulling der vacature, ontstaan door de aftre
ding als Wethouder van den- heer van Sandick, werd
in de Raadsvergadering van 3 October als zoodanig
benoemd de heer Mr. J. D. Verbroek.
Op 1 Januari 1911 bestond het College van Burge
meester en Wethouders uit de heeren:
E. C. Baron Sweerts de Landas Wyborgh,
Burgemeester1916
J. Simons1911
H. de Wilde1911
Mr. J. D. Verbroek
J. C. Jansen
Dr. C. Lely.
wordende door den Burgemeester een jaarwedde ge
noten vanf 10.000
en door eiken Wethouder van4.000
Jaar van
aftreding.