177 VIII. Toezicht op levensmiddelen. In den dienst der keuring van vee en vleesch en in den toestand der gebouwen kwam geen verandering. De tijdelijke keurmeester N. de Jong werd weder aangesteld voor den tijd van een jaar, of zooveel korter als de opening van het openbaar slachthuis vóór 1 Januari 1912 zal plaats hebben. Op 1 Januari 1911 bestond het personeel uit: f 1800 - 1200,— - 1150,— - 1000 - 800 - 550,— - 450,— bemiddeling van de politie of op haar eigen verzoek, in het Doorgangshuis in de Hugo de Grootstraat no. 5, in het R.-K. Doorgangshuis de „St. Annastichting” in de Maria- straat no. 2 en in het Reddingshuis van het Leger des Heils aan de Stille Veerkade no. 35 wTerd opgenomen, bedroeg respectievelijk 19, 17 en 4. Teruggebracht naar ouders of voogden werden 27 minderjarige meisjes, van wie gebleken was, dat zij zich aan prostitutie overgaven of sterk onder ver denking daarvan stonden, terwijl op dien grond 7 vrouwen over de grenzen des Rijks werden gebracht. In het Haagsche Doorgangshuis werden, blijkens mededeeling van het Bestuur, 42 meisjes verpleegd en bedroeg het aantal verpleegdagen 2774. In het Reddingshuis van het Leger des Heils werden 32 meisjes verpleegd en bedroeg het aantal verpleeg dagen 3258 en in het R.-K. Doorgangshuis 217 meisjes met 16824 verpleegdagen. Een le keurmeester van vee en vleesch Vijf keurmeesters, ieder Een Een Een (tijdelijk) Twee keurmeesters van de visch Een keurmeester Het afgekeurde vee en vleesch werd als gewoonlijk door middel van den digestor in nuttige handelsproducten omgezet. Een overzicht van den aanvoer van het te bewerken vleesch en van het verloop der bewerking treft men aan in het verslag van de Openbare Reiniging (Bijlage no. 50). 12 Jaarwedde.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 177