1
I
I
I
188
2 stoomschepen, een petroleummotorboot, 12 garnalen
booten en 67 schokkers, botters en blazers.
De aanmonstering had geregeld plaats met inacht
neming der wettelijke voorschriften.
Het aantal deserteurs bedroeg 26, terwijl gedurende
de geheele visscherij, slechts éénmaal de toepassing
gevraagd werd van art. 402 Wetboek van Koophandel,
om een onwillig schepeling tot zijn verhuurden dienst
te verplichten.
Het getal analphabeten bedroeg 43, waarvan 38 te
Scheveningen thuis behoorden.
In den nacht van 24/25 Juni is de SCH. 319 van
den reeder A. de Niet op zee nabij Aberdeen verbrand
en gezonken. De bemanning werd gered en aldaar aan
wal gebracht door de stoomer „Northumbria”.
Op den 13den Augustus is de SCH. 213 van den
reeder A. de Niet door de stoomtrawler YM 104 op zee
nabij de Nederlandsche kust overstoomd en gezonken.
De bemanning werd gered.
Den 17 den September werd de SCH. 274 van den
reeder A. de Jong in den Nieuwen Waterweg van
Rotterdam, zoodanig door het stoomschip „Ary Scheffer”
aangevaren, dat de logger binnen de hoofden aan wal
gezet moest worden. Bemanning en lading werden gered.
Den 16den October bekwam de SCH. 145 van den
reeder J. A. de Niet Hz. nabij Hoek van Holland, door
zwaar weer, zoodanige averij, dat de bom geheel ont
redderd binnengesleept moest worden. Persoonlijke onge
lukken kwamen daarbij niet voor.
Job Michiel Taal, oud 56 jaar, wonende alhier, sche
peling op de MA 4, werd door een stortzee tegen het
donkey geslagen, tengevolge waarvan hij op den 1 sten Juli
in het hospitaal te Larwick overleed.
Den 21 sten Augustus werd de 58 jarige schepeling
Jacob Vrolijk van de SCH. 105, op zee wegens ziekte
overgebracht op het politievaartuig Hr. Ms. „Zeehond”,
aan boord waarvan hij na twee dagen overleed. Zijn
lijk werd te Nieuwediep aangebracht.
Op den 9den November is de schepeling G. C. de
Bruin, oud 53 jaar, alhier woonachtig en varende op
de SCH. 150, op zee aan wondkoorts overleden. Zijn
lijk werd hier aangebracht.
Overigens eischte de zee geen menschenlevens.
k