241 van Dr. F. van Gheel Gildemeester over Koetsveld”. meester, de heer C. G. Kaakebeen werd herkozen. Het aantal gewone leden was slechts aan geringe wisseling onderhevig. Tot werkend lid werd door het Genootschap benoemd de heer A. Weremeus Bnning. Achtereenvolgens traden o.a. voor de leden op: Prof. Dr. J. S. Speyer van Leiden, die het woord voerde over Edwin Arnold’s „Light of Asia”; de heer R. C. Bakhuizen van den Brink, die een rede hield over Da Costa en de Genestet; de heer Dr. W. M. van der Meulen, sprekende over PersoonswaardeeringProf. Dr. H. J. Groenewegen, die tot onderwerp had „Seneca, een denker uit de oud heid, die altijd jong blijft”Prof. Dr. P. H. Ritter, een rede houdende over „Dante en de eenheid des levens” Dr. August Vermeylen, met eene lezing over „Het zwijgen van Guido Gezelle”Dr. C. Catharina van de Graft, die een overzicht gaf van de Ursula-legende; de Heer Her man Teirlinck, die sprak over Mijnheer Serjanszoon, den orator-didacticus uit het einde der 18de eeuw; de Voor zitter Dr. Joh. Dyserinck met zijn lezing over Pirke Aböth, de Spreuken der Vaderen. Het leesseizoen werd besloten door een voordracht „C. E. van Vanwege het Bestuur van „De I^esinrichting’’ werd het volgende medegedeeld: Het ledental bleef ongeveer gelijk aan dat van het vorig jaar. Op 1 Januari 1910 was er een batig saldo van f 127,67s aanwezig. Door den dood ontviel der Vereeniging het Eerelid, de Heer J. Stortenbeker. De lokalen werden, als gewoonlijk, vrij druk bezocht, terwijl van de Bibliotheek een ruim gebruik werd gemaakt Zoowel door aankoop als door schenking, werd het aantal boeken belangrijk uitgebreid. Ten einde den leden en hunne dames genoegelijke en nuttige avonden te verschaften, werden, gedurende den winter, een 10 tal uitvoeringen mingeboden, welke zich bepaalden tot lezingen, voordrachten, muziek en zang. Deze uitvoeringen werden steeds door een groot aan tal leden bijgewoond. 16

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 241