242 Van de Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van kunstnijverheid „Arti et Industrial” mochten wij op ons verzoek om toezending van een verslag, ditmaal geen antwoord ontvangen. Namens het Bestuur der afd. s-Gravenhage van de Maatschappij tot bevordering der bouwkunst werd ons het volgende medegedeeld Het afgeloopen jaar heeft weder bewezen, dat de afdeeling op den weg is van langzamen doch gestadigen vooruitgang en dat er op het gebied, waarop zij zich beweegt, veel te verrichten valt in het belang van de Haagsche architecten en van de bouwkunst in het algemeen. Het leden-aantal is stijgende en was bij den aanvang van het nieuwe jaar op 117 gekomen. De inkomsten der vereeniging hielden met dit aantal gelijken tied, doch werden bovendien de uitgaven zoo veel mogelijk beperkt, waardoor de finantiën reden tot tevredenheid geven. Dit is mogelijk geworden door de zeer gewaardeerde medewerking van enkele leden, die door zelf een spreekbeurt te vervullen, de uitgaven aan honoraria tot een minimum terugbrachten. De bijeenkomsten waren weder 7 in getal, waarbij de volgende sprekers optraden: 14 Januari: Lezing van den heer J. H. W. Lehman B. L, die een pleidooi hield voor de maatregelen tegen de ontsiering van stad en land en het doel der Heem- sch utvereeniging uiteenzette. 11 Februari: Lezing van den heer W. van Boven, over het onderwerp: Uitbreidingsplan en bouwverorde ning, waarbij voornamelijk de Haagsche verordening ter sprake kwam. 14 Maart. Vergadering met dames-introductie, waarop de heer Hoefer een belangwekkende causerie hield over de kunst in Overijssel. 8 April. Lezing van den heer G. Knuttel B. I., over het onderwerp: „toepassing van driehoeksystemen bij het ontwerpen van gebouwen”. Deze bijeenkomst werd bijgewoond door een groot aantal Delftsche stu denten. 4 November. Spreker de heer S. de Clereq met een boeiende voordracht over oude bouwkunst op Java. Vele l

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 242