II b. Onderwijzend- en dienstpersoneel. c. Leerlingen. verdeeld laten, omdat de beschikbare localiteiten daartoe te gering in aantal bleken. Intusschen zijn de onderhandelingen met het Dagelijksch Bestuur der gemeente over de plannen van de door onze Commissie zoo dringend noodig geachte verbouwing en uit breiding van het aantal beschikbare localiteiten zoover gevorderd, dat binnen een niet lang tijdsverloop deze plannen aan den Gemeenteraad ter overweging zullen kunnen worden voorgelegd. Het schooljaar 1910 opende met een aantal van 386 leer lingen tegen 324 in 1909 en 322 in 1908. Daarvan waren 270 vrouwelyke en 129 mannelijke leer lingen met inbegrip der later aangekomenen, en verdeeld in de volgende klassen: Het bleek wenschelyk een vijfden leeraar in het piano spel aan te stellen. Als zoodanig werd de heer W. Andriessen uit Haarlem benoemd en wel tijdelijk, met ingang van 1 Maart 1910 op eene jaarwedde van f 1200, waarvoor hij zoude geven twaalf lesuren per week. Den violoncel-leeraar W. Durieux werd op zijn verzoek met ingang van den len September 1910 eervol ontslag verleend en in diens plaats werd door onze Commissie tot tijdelijk leeraar benoemd de heer F. Gaillard uit Amsterdam, zulks op eene jaarwedde van f 900, waarvoor hij zoude geven negen lesuren per week. In het belang van het onderwijs is het noodig gebleken de hoogste klasse voor Koorzang over te brengen van mevrouw Bergsma-van Gorkom naar den leeraar W. Renaud. In verband hiermede werd de jaarwedde van eerstgenoemde met f 200 verlaagd en die van laatstgenoemde met gelijk bedrag verhoogd. Overigens hadden in het onderwijzend- en dienstpersoneel geene wijzigingen plaats. 2 VERSLAG CONSERVATORIUM VOOR MUZIEK. In den loop van hot schooljaar vermeerderd met 13 leerlingen, makende te zamen een aantal van 399 leerlingen, waaronder een zestigtal uit de particuliere zangschool van mevrouw Bergsma van Gorkom.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 292