40
HOOFDSTUK IV.
Voor verdere bijzonderheden, betreffende deze verza
melingen, verwijzen wij naar het verslag van den
archivaris, opgenomen onder de bijlagen als no. 41.
De archieven na 1851, onder beheer der afdeeling
„Archief en Expeditie” van de gemeentesecretarie, be
vinden zich in goeden staat.
Een tweede klerk
Een tijdelijk schrijfster
Een bediende
Door den Minister van Binnenlandsche Zaken werd
de Rijksarchivaris gemachtigd de rechterlijke en nota-
rieele archieven van den Haag in bruikleen aan het
gemeentearchief over te dragen. De overbrenging van
de 5376 deelen van de notarieele archieven had reeds
in dit jaar plaats.
Met ingang van 1 Januari 1911 werd bevorderd tot
eerste-klerk de tweede-klerk W. N. Arntzenius en
benoemd voor den tijd van één jaar tot schrijfster
Mejuffrouw H. A. A. Palthe, terwijl de tijdelijk-bediende
A. Tuyl definitief als zoodanig werd aangesteld.
Daar de inrichting van het tijdelijk archiefgebouw
en de plaatsing der archivalia eerst in den loop van
het jaar voltooid waren, werden de verzamelingen
eerst op den Isten Juli weder voor het publiek toegan
kelijk gesteld. Het aantal bezoekers bedroeg 51 met
564 bezoeken.
Geldmiddelen.
Naar de laatste door Gedeputeerde Staten afgesloten
rekening (art. 221 der wet van 29 Juni 1851, Staatsblad
No. 85) over het dienstjaar 1909 bedragen:
de ontvangstenf 19.140.086,41
en de uitgaven- 17.049.191,145
zoodat die rekening sluit met een batig
saldo vanf
2.090.895.26 5
f 600
- 400
- 525