20
12
Over het geheel kan de verhouding tusschen hoofden en
onderwijzers goed genoemd worden; op sommige scholen
is zij zeer goed. Omtrent een paar scholen melden de sub
commissies evenwel, dat zij „merkbaar verbeterd” is, op een
andere is „eenige” verbetering gekomen, op weer een andere
waren door het hoofd slechts klachten tegen één onderwijzer
in te brengen. Op één school wordt de verhouding „niet
bijzonder goed”, op een andere „met enkelen minder vriend
schappelijk” genoemd. Het hoofd eener school klaagt over
een drietal onderwijzers.
te weinig waarde gehecht. Een keurig geschreven brief
zal evenwel voor iederen sollicitant steeds een groote aan
beveling blijven.
Gelukkig kan worden geconstateerd, dat er ten opzichte
der spoedige vervulling van vacaturen weder vooruitgang
is te bespeuren. Toch schijnt nog als normale tijd van niet-
vervulling 4 a 5 maanden gerekend te moeten worden.
Of hiermede in sommige gevallen ook de belangen van het
tijdelijk personeel eenigszins in verband staan en men, om
dat de zaak toch marcheert, geen bijzonderen spoed maakt,
is niet onmogelijk. Zekerheid heeft de Commissie hierom
trent niet.
In allen gevalle is het in het belang der school gewenscht,
dat zoo spoedig mogelijk door definitieve benoeming in de
ontstane vacature worde voorzien.
Enkele langdurige vacatures trekken nog de aandacht.
Zoo ontstond 15 Augustus 1910 aan den Zwarteweg eene
vacature, die eerst 1 Maart 1911 zal worden vervuld. Inde
vacature aan de Hoefkade 99, 1 Januari 1910 ontstaan door
het vertrek van den onderwijzer J. G. Bos, werd eerst
1 September voorzien door de aanstelling van den onder
wijzer J. A. Evera.
Van 14 Februari 1910 tot 1 Januari 1911 bestond de vaca
ture op de school aan de Achterraam straat (door het overlijden
van den onderwijzer J. Kuyk).
Op 1 Januari 1911 waren in het geheel nog 32 vacante
plaatsen te vervullen, waaronder 6 aan de Van Ostade-
straat 249.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.